Contact |
Gemandateerde voorzieningen – vertrouwenscentrum kindermishandeling
Wie zijn ze?
Rechtstreeks toegankelijk
Het aantal meldingen (n=6.769) daalt in 2018 met 0,3% ten opzichte van 2017. Ook het totaal aantal betrokken unieke kinderen (n=8.979) kent een daling van 0,9%. Tot slot daalt het aantal kindregistraties (n=9.725) met 0,3%.
Het vertrouwenscentrum kindermishandeling (VK) registreert elke melding aan de hand van een indeling volgens type melding: nl. advies, dossier en mano aanmelding (maatschappelijke noodzaak). Het gaat om een indicatieve kwalificatie door elk VK, niet gebonden aan strikte, inhoudelijke criteria.

Referentietabel 192: aantal aanmeldingen volgens type melding
(teleenheid: meldingen) (Bron: VK e-dossier)
De grafiek biedt een algemeen inzicht in de onderlinge verhoudingen tussen de diverse types van meldingen:
- 6 op 10 van de meldingen bij het VK leidt tot het geven van een advies (61,7%);
- 10,6% van de meldingen zijn meldingen tot onderzoek mano;
- bij 25,1% van de meldingen is er sprake van een ‘dossier’, waarbij het VK vanuit haar probleemgebonden hulp een actieve rol opneemt in de hulpverlening, met tussenkomst in de betrokken gezinnen;
- 176 oproepers vonden hun weg naar de chatbox nupraatikerover.be (2,6%). Dat is een stijging t.o.v. 2017 (156 meldingen).

Referentiefiguur 193: wie meldt aan?
(teleenheid: meldingen) (Bron: VK e-dossier)
Er is een grote diversiteit aan aanmelders. Volgende vaststellingen springen in het oog:
- een kwart van alle meldingen komt uit een schoolse, buitenschoolse of voorschoolse voorziening, vooral de CLB (18,8%);
- welzijnsorganisaties en personen of diensten uit de gezondheidszorg zijn samen goed voor 38,9% van de meldingen;
- de meldingen vanuit justitiële instanties staan voor 7,6% van de meldingen. Het gaat vooral om een kennisgeving met het oog op het uitvoeren van een onderzoek maatschappelijke noodzaak (mano).
Niet-rechtstreeks toegankelijk

Referentietabel 194: aantal opgestarte mano-procedures per leeftijdscategorie
(teleenheid: unieke opgestarte mano-procedures) (Bron: VK e-dossier)
De grafiek toont het aantal unieke opgestarte procedures ‘maatschappelijke noodzaak’ (mano) voor kinderen en jongeren in 2018. De aanmeldingen die niet-ontvankelijk verklaard worden, zijn niet mee opgenomen.
In totaal gaat het om 1.222 opgestarte mano-procedures bij het VK, voor 1.125 unieke kinderen, wat een stijging betekent met 101 t.o.v. 2017 (1.121 mano-procedures). Bij een aantal kinderen is dus sprake van 2 of meerdere opgestarte mano-procedures, bv. omwille van een verhuisdossier tussen twee VK of omdat er effectief meerdere mano-procedures doorlopen zijn voor dat kind in hetzelfde jaar, wat eerder uitzonderlijk is.
7 op 10 van de aanmeldingen (72,8%) betreft kinderen jonger dan 12 jaar.

Referentietabel 195: overzicht aanmelders
(teleenheid: opgestarte mano-procedures) (Bron: VK e-dossier)
Per aangemeld kind wordt één aanmelder geteld. Een aanmelder die gelijktijdig 2 kinderen aanmeldt, wordt 2 keer geteld, nl. per kind 1 keer.
In zes op tien gevallen (60,6%) komt de aanmelding vanuit het jeugdparket.
Situaties die initieel aangemeld zijn binnen de probleemgebonden werking van het VK, kunnen intern doorverwezen worden voor een onderzoek mano. Dit gebeurt in 2018 in 173 gevallen (14,2%). Onder de categorie ‘andere’ vallen actoren uit de gezondheidszorg, het OCMW, kinderdagverblijven enz. De cijfers zijn vergelijkbaar met voorgaande jaren.
Wat krijgen ze?
Niet rechtstreeks toegankelijk

Referentietabel 196: resultaten van het onderzoek mano
(teleenheid: resultaten mano-onderzoek) (Bron: VK e-dossier)
De grafiek toont de conclusies bij afloop van het onderzoek, niet de mogelijke verschuivingen tijdens het casemanagement (bv. schakeling tussen observerend (OCM) en interveniërend casemanagement (ICM), of alsnog een doorverwijzing naar het Parket).
Van de 1.222 opgestarte procedures in 2018:
- zijn er nog 29 procedures in onderzoek;
- blijft meer dan de helft bij het VK in casemanagement (59,9% voor OCM en ICM samen);
- eindigt 28% in een doorverwijzing naar het jeugdparket;
- blijkt 12,1% na afloop van het onderzoek geen mano te zijn.
Emotionele mishandeling en verwaarlozing worden het meest geregistreerd bij zowel de melder (55,2%) als het VK (60,1%). Dit is een toename t.o.v. 2017.
6,1% van de aanmeldingen door de melder en 6,2% van de aanmeldingen door het VK gaan over een risicosituatie, wat een daling is t.o.v. 2017.
Volgens de melder heeft 19,2% te maken met lichamelijk geweld en 8,4% met lichamelijke verwaarlozing. Dit ligt voor het VK op respectievelijk 13,2% en 7,4%, dat is vergelijkbaar met 2017.
Bij 64 melders (7,1%) is er een vermoeden van seksueel misbruik. Ten opzichte van 2017 blijft dit percentage gelijk. Voor het VK blijkt er na onderzoek voor 41 gevallen (4,5%) effectief sprake te zijn van seksueel misbruik. Dit is ten opzichte van vorig jaar een stijging van 1,5 procentpunten.

Referentietabel 198 & 199: belangrijkste gediagnosticeerde problematiek volgens melder en VK
(teleenheid: meldingen) (Bron: VK e-dossier)