Contact |
Intersectorale toegangspoort – indicatiestelling
Duiding
- De meeste grafieken vermelden voor elke categorie en voor elk (sub)totaal het unieke aantal kinderen en jongeren. Eén minderjarige kan in meerdere categorieën voorkomen, zodat het sub- of eindtotaal niet gelijk is aan de som van de onderliggende categorieën. De percentages worden ook steeds per categorie t.a.v. het totaal aantal unieke kinderen en jongeren weergegeven. Dit betekent dat het eindtotaal (100%) niet gelijk is aan de som van de onderliggende percentages.
- De weergegeven handicapcodes zijn zowel deze toegekend door de intersectorale toegangspoort als de ‘oude’, toegekend door de Provinciale Evaluatie Commissie (voor dossiers overgedragen door het VAPH bij de opstart van de toegangspoort).
- Kinderen en jongeren met een hulpvraag naar handicapspecifieke, niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp starten steeds met al hun typemodules en kunnen eens ingestroomd ook schakelen tussen hulp. Daarom kan niet eenduidig worden getoond welke hulp er daadwerkelijk wordt gevraagd of ingezet.
Wie zijn ze?
In 2018 is bij de intersectorale toegangspoort een A-document ingediend voor 12.742 kinderen en jongeren. Geen enkele minderjarige stelt rechtstreeks een hulpvraag aan de toegangspoort, 2 kinderen of jongeren hebben contact met het team indicatiestelling.
Voor eenzelfde kind of jongere kunnen in één jaar tijd meerdere A-documenten worden ingediend. Ook kan deze in twee leeftijdscategorieën zijn meegeteld, namelijk als hij jarig was tussen aanvraag 1 en 2. In het totaal is hij echter slechts 1 keer geteld.
De grootste groep minderjarigen voor wie in 2018 een A-document is ingediend, is tussen 12-17 jaar (n=5.575; 43,8%). Dit ligt in de lijn van 2017 (n=5.695; 45,7%).
In 2018 is voor een gelijkaardig aantal kinderen en jongeren een A-document ingediend als in 2017.

Referentietabel 92: aanvragen bij de ITP naar leeftijd
(teleenheid: unieke kinderen en jongeren) (Bron: INSISTO)
De aanmeldingen vanuit de sociale dienst van de jeugdrechtbank (n=3.684), de voorzieningen uit de rechtstreeks en niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp in functie van verlenging of herindicatie van de hulp (n=3.523) en de multidisciplinaire teams (n=3.640) maken elk ongeveer ¼ van de aanmeldingen uit bij de intersectorale toegangspoort.

Referentietabel 94: aanvragen bij de ITP, naar aanmelder
(teleenheid: unieke kinderen en jongeren) (Bron: INSISTO)

Referentietabel 94: aanvragen bij de ITP, naar aanmelder
(teleenheid: unieke kinderen en jongeren) (Bron: INSISTO)
De data tonen een sterke daling van het aantal aanvragen vanuit onderwijs in 2018 (n=57), in vergelijking met 2017 (n=96). Een mogelijke verklaring is de versoepeling op het gebruik van de VIST aanvragen bij specifieke acties. Zo zijn de aanvragen voor internaat mogelijk verschoven naar de MDT’s. MDT’s mogen dit nu ook met een gewoon A-document aanvragen, wat hen een vergoeding en eventueel een groter gebruiksgemak oplevert.
Voor 12.480 (97,9%) unieke kinderen en jongeren is een gewoon A-document ingediend, voor 486 (3,8%) gaat het over een VIST. Dat is een bijzondere categorie van aanvragen voor een versnelde indicatiestelling en toewijzing.
Er is een lichte daling van het aantal ingediende VIST vragen, doordat er meer specifieke acties worden ingediend met een A-document. De aanmelder kan kiezen om dit met een VIST of A-document te doen. MDT-aanmelders worden enkel vergoed voor een kwalitatief ingevuld A-document en niet voor een VIST, wat een verschuiving naar het A-document bevordert.
Wat krijgen ze?
Voor 12.304 van de 12.742 kinderen en jongeren die in 2018 zijn aangemeld bij de intersectorale toegangspoort, is een indicatiestellingsverslag (ISV) afgeleverd.
Een aantal heeft op 31 december 2018 nog geen ISV. Dit gaat o.a. over kinderen en jongeren:
- voor wie het A-document niet ontvankelijk was en voor wie nog geen nieuw A-document is ingediend;
- voor wie pas eind december hulp is gevraagd;
- voor wie bijkomende informatie is opgevraagd.

Referentietabel 95: combinatie van hulp in het ISV
(teleenheid: unieke kinderen en jongeren) (Bron: INSISTO)
De grafieken tonen het aantal unieke kinderen en jongeren voor wie in 2018 een indicatiestellingsverslag is afgeleverd, naar combinatie van sectoren en typemodules.
Het gaat hier dus niet over combinaties in opgestarte hulp. Voor eenzelfde kind of jongere kunnen er meerdere indicatiestellingsverslagen zijn. Zo kan deze in eenzelfde jaar een indicatiestellingsverslag hebben met enkel een typemodule bijzondere jeugdbijstand en een indicatiestellingsverslag met combinatie bijzondere jeugdbijstand en onderwijs.

Referentietabel 95: combinatie van hulp in het ISV
(teleenheid: unieke kinderen en jongeren) (Bron: INSISTO)
Voor 10.159 kinderen en jongeren (82,6%) is er een indicatiestellingsverslag met één of meerdere typemodules vanuit 1 sector. Voor 20,9% van de minderjarigen is er een indicatiestellingsverslag met een combinatie van sectoren. Dit is vergelijkbaar met 2017.
Onvervulde zorgbehoeften
Doorlooptijd indicatiestelling
De doorlooptijd in indicatiestelling wordt gemeten tussen het moment van indienen van een A- document en het goedkeuren van het indicatiestellingsverslag.

Referentietabel 96: doorlooptijd indicatiestelling
(teleenheid: unieke kinderen en jongeren) (Bron: INSISTO)
Het aantal ingediende consensusdossiers is stabiel gebleven in 2018 (n=3.560) in vergelijking met 2017 (n=3.617). Bij de besprekingsdossiers is dezelfde trend merkbaar: 5.631 consensusdossiers in 2018 t.o.v. 5.333 in 2017. Ook de verhouding consensus/besprekingsdossier blijft stabiel.
Aanmeldingen vanuit de sociale dienst van de jeugdrechtbank stromen rechtstreeks door naar jeugdhulpregie. Deze dossiers worden daarom in de berekening van de doorlooptijd indicatiestelling niet meegenomen. Zo blijven er 8.863 kinderen en jongeren over voor de berekening van de doorlooptijd.

Referentietabel 96: doorlooptijd indicatiestelling
(teleenheid: unieke kinderen en jongeren) (Bron: INSISTO)
De gemiddelde doorlooptijd in indicatiestelling naar type dossier is de mate waarin een dossier niet meteen ontvankelijk is of bijkomende informatie moet worden opgevraagd. Dit kan gaan over de regisseerbaarheidstoets bij consensusdossiers (bv. het opvragen van een advies rond de 1/3 kinderbijslag) of voor een inhoudelijke verrijking van besprekingsdossiers (bv. opvragen van bijkomende informatie voor de inhoudelijke beoordeling van een aanvraag). Deze zaken bepalen mee de doorlooptijd in indicatiestelling.
In 2018 bedraagt de gemiddelde doorlooptijd voor besprekingsdossier 17 kalenderdagen. Indien bijkomende informatie nodig is, is dit gemiddeld 22 kalenderdagen. Hiermee blijft de gemiddelde doorlooptijd van het team indicatiestelling voor besprekingsdossiers onder de 30 werkdagen (42 kalenderdagen).
Een indicatiestellingsverslag afleveren voor een consensusdossier gebeurt in 2018 gemiddeld binnen de 4 kalenderdagen, waarmee men onder de vooropgestelde 5 werkdagen (7 kalenderdagen) blijft.
Er is wel een lichte stijging van de doorlooptijd van de besprekingsdossiers. Een verklaring hiervoor kan de personeelsuitval binnen de teams indicatiestelling zijn.