Contact |
Prioritering
Binnen jeugdhulpregie is de prioritering van hulpvragen een belangrijk onderdeel. De intersectorale regionale prioriteitencommissie (IRPC) beoordeelt priorchecklists voor kinderen en jongeren met een vrijwillige vraag naar VAPH-ondersteuning. Het team jeugdhulpregie doet hetzelfde voor de andere priorchecklists.
Wie zijn ze?
In 2018 worden in heel Vlaanderen 3.622 priorchecklists ingediend, waarvan er 1.758 (48,5%) zijn goedgekeurd. Hiervan behandelt de IRPC er 525, en keurt er 216 (41,1%) goed.

Referentietabel 120: aantal prioraanvragen naar beslissing
(teleenheid: prioraanvragen) (Bron: INSISTO)
De meeste priors worden aangevraagd voor (en toegekend aan) kinderen en jongeren met een vraag naar:
- verblijf, zowel in Jongerenwelzijn (n=1.144; 46,3% goedgekeurd) als in het VAPH (n=757; 51,5% goedgekeurd);
- diagnostiek (al dan niet met verblijf) in Jongerenwelzijn (n=438; 45,7% goedgekeurd);
- verblijf in Kind en Gezin (n=202; 47,6% goedgekeurd);
- kamertraining (n=304; 35,9% goedgekeurd).

Referentietabel 120: aantal prioraanvragen naar beslissing
(teleenheid: prioraanvragen) (Bron: INSISTO)
Na een serieuze stijging de afgelopen jaren zijn er nu ten opzichte van 2017 maar 2% meer priorchecklists ingediend. Gezien de opstart van hulp niet toeneemt en dus ook het quotum niet toeneemt, zakt het percentage van goedkeuren in 2017 naar 48,5%.
Wat krijgen ze?
De prioritering gebeurt aan de hand van twee feitelijke criteria:
- migratievragen: een zorgvraag van een minderjarige die al gebruik maakt van niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp en een vraag stelt naar dezelfde module bij een andere jeugdhulpaanbieder;
- het samenhouden van broers en zussen wanneer het aangewezen is dat ze samen gebruik maken van verblijfsmodules bij dezelfde jeugdhulpaanbieder .
Er zijn ook vier inhoudelijke criteria:
- de (positieve of negatieve) inschatting of de integriteit van de minderjarige in gevaar is;
- de (positieve of negatieve) inschatting van de aanwezigheid van een netwerk voor de minderjarige en van de eigen krachten in het netwerk;
- de (positieve of negatieve) inschatting van het effect van de huidige, lopende hulpverlening;
- de (positieve of negatieve) inschatting van de al verleende jeugdhulpverlening of hulpverlening (o.a. de historiek van de zorgvraag, de continuïteit van de verleende hulp).
De grote meerderheid van de prioraanvragen wordt goedgekeurd omdat ze voldoen aan één of meerdere inhoudelijke criteria (1102 beslissingen door jeugdhulpregie en 216 beslissingen door de IRPC; respectievelijk 62,7% en 12,3% van de toegekende priors).

Referentietabel 121: goedgekeurde priorvragen naar soort prioriteit
(teleenheid: priorvragen) (Bron: INSISTO)
Aanvragen die voldoen aan de feitelijke criteria zijn eerder beperkt:
- 219 prioraanvragen voldoen aan het migratiecriterium (12,3%);
- 121 prioraanvragen krijgen een prior om broers en zussen samen te houden in eenzelfde voorziening (6,9%).
Er wordt ook bijgehouden hoeveel priors in 2018 worden toegekend om intern te kunnen schakelen in een voorziening wanneer de typemodules die men wil inzetten, nog geen deel uitmaken van de indicatiestelling. Dit gebeurt 100 keer (5,7%), wat meer dan een verdubbeling inhoudt.
Bij prioritering houden jeugdhulpregie en IRPC rekening met een quotum. Slechts 30% van de mogelijke instroom krijgt een prior. Een beperkt aantal priors geeft meer garantie op snelle opstart dan het onbeperkt toekennen van priors. In 55,7% van de afgekeurde priorvragen wordt het quotum als reden aangehaald. Dit wil zeggen dat de priorvraag wel voldoet aan de priorcriteria maar andere vragen (die ook voldoen aan de priorcriteria) ingeschat worden als dringender.
Onvervulde zorgbehoeften
Onderstaande grafiek geeft de wachttijd van de geprioriteerde hulpvragen weer. De grafiek maakt een onderscheid naar wanneer de prior is toegekend, en berekent de wachttijd van de voor 31/12/2018 opgestarte priors.
Sommige jongeren hebben een uitgesproken keuze van voorziening. Wanneer een niet-voorkeursvoorziening aan de prior kan voldoen, resulteert dit dan vaak niet in een opstart.
- In 2018 kan 49,6% binnen de 6 maanden instromen.
- In 2017 kan 51,4% binnen de 6 maanden instromen.
Dit is een stabilisering tegenover de vorige jaren, waardoor de geleidelijke daling van opstartperspectief wordt afgestopt. Het opstartperspectief van priors voor het aanbod van het VAPH is een stuk lager dan in andere sectoren. Voor 2018 ligt het aantal toegekende priors dat binnen de 6 maanden kan instromen op:
- VAPH: 34,7% (36,8% in 2017),
- Jongerenwelzijn: 57,1% (57,2% in 2017),
- Kind en Gezin: 56,6% (56,8% in 2017).

Referentietabel 122: wachttijd van geprioriteerde hulpvragen
(teleenheid: priorvragen) (Bron: INSISTO)