Contact |
Probleemgebonden hulp RTJ
Centra geestelijke gezondheidszorg
Wie zijn ze?
Referentietabel 171 toont het aantal kinderen en jongeren bij de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG) in 2018, vergeleken met 2017 en per leeftijdsgroep. Elk kind of elke jongere is slechts één keer geteld.

Referentietabel 171: aantal kinderen en jongeren naar leeftijd CGG
(teleenheid: unieke kinderen en jongeren) (Bron: Beleidsinformatie Zorg en Gezondheid)
In totaal behandelen de CGG in 2018 18.675 unieke kinderen en jongeren tot en met 25 jaar. Dat is een kleine daling t.o.v. 2017 (19.207).
Wat krijgen ze?
De meest voorkomende aanmeldingsredenen zijn gegroepeerd in grotere categorieën. Er zijn duidelijke verschillen tussen meisjes en jongens.
- Meisjes worden vooral aangemeld met psychische problemen, gevolgd door interactieproblemen en verwerkingsproblemen.
- Voor jongens is het aantal aanmeldingen met psychische problemen net iets hoger dan de aanmeldingen met gedragsproblemen, gevolgd door ontwikkelingsproblemen en interactieproblemen.
In algemeen opzicht verschilt dit niet met het kalenderjaar van 2017. Voor jongens blijkt er een stijging van verslavingsproblematiek, voor meisjes blijft de verdeling grotendeels gelijk ten opzichte van 2017.

Referentietabel 177: aanmeldingsredenen 0-25-jarigen
(teleenheid: aantal kinderen en jongeren) (Bron: Beleidsinformatie Zorg en Gezondheid)
Onvervulde zorgbehoeften
Omdat de gemiddelde waarde van de wachttijden vertekend kan zijn door extreme waarden en daarom niet altijd een waarheidsgetrouw beeld geeft, zijn de cijfers aangevuld met percentiel 75. Dit geeft de maximale wachttijd weer voor de meerderheid (75%) van de kinderen en jongeren.
In 2018 krijgt 75% van de 0-25-jarigen een eerste afspraak in een CGG binnen 59 dagen na de aanmelding. Dat is twee dagen langer wachten dan in 2017.

Referentietabel 178: wachttijden tussen aanmelding, eerste en tweede consultatie
(teleenheid: dagen) (Bron: Beleidsinformatie Zorg en Gezondheid)
Het eerste gesprek is meestal een intake, het tweede gesprek wordt doorgaans gezien als de start van de behandeling binnen een CGG. In 2018 krijgt 75% van de 0-25-jarigen een tweede consultatie in een CGG binnen 54 dagen na de eerste.
In 2018 kan 75% van de behandelingen bij 0-25-jarigen starten binnen 141 dagen na de aanmelding in het CGG. Hierbij staat de start van de behandeling gelijk aan de tweede consultatie. Dat is opnieuw iets langer wachten dan in 2017 (138 dagen). De langste wachttijden gelden ook in 2018 voor de 6-11-jarigen (213 dagen).
Bekijk de vergelijkende tabellen met vorig jaar
Centra algemeen welzijnswerk
De hulpverlening vanuit de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) kent enkele basisprincipes. Zo wordt voorrang gegeven aan de minst ingrijpende vorm van hulpverlening, is rechtendetectie een basisonderdeel van de hulpverlening en wordt participatief samengewerkt, in dialoog met de jongere, en vanuit een generalistische kijk. De CAW’s ondersteunen het kind of de jongere op verschillende levensdomeinen, de context wordt mee opgenomen in het traject en er wordt gekeken naar de samenhang van de ervaren problemen.
Bij 44% van de kinderen en jongeren die geholpen worden in het CAW, is er hulp of ondersteuning bij meerdere thema’s, of wordt gewerkt naar de realisatie van doelstellingen van meerdere modules.
Alle thema’s en modules binnen de CAW’s zijn onderverdeeld in 5 clusters (zie verder). Er wordt integraal gewerkt wanneer er minstens 3 clusters aanwezig zijn in de hulpverlening aan de jongeren. Dat geldt voor 6% van de kinderen en jongeren.
Wie zijn ze?
In een begeleidingstraject werken de hulpverlener en de jongere samen aan concrete, vooropgestelde doelstellingen en dit op een methodische en systematische wijze en met wederzijds engagement.
Het algemene doel van de begeleiding is werken aan één of meerdere probleemsituaties, zodat de jongere een beter inzicht heeft in de situatie. Zo kan een terugval of verslechtering voorkomen worden of wordt de situatie draaglijk, hanteerbaar of (gedeeltelijk) opgelost.

Referentietabel 130: aantal kinderen en jongeren in begeleiding bij het CAW volgens leeftijd
(teleenheid: unieke kinderen en jongeren) (Bron: We-dossier 2018)
In 2018 begeleiden de CAW’s 5.747 kinderen en jongeren tot 26 jaar. 50% is jonger dan 18 jaar.
Wat krijgen ze?
De meeste kinderen en jongeren zijn in begeleiding omwille van relaties en persoonlijke problemen (41%). Daarnaast is de cluster wonen de tweede grootste categorie (31%). Bij 808 kinderen en jongeren wordt er, individueel of in een gezinssituatie, gewerkt aan het dader- en slachtofferschap (13%).
Jongeren zijn voor 10% vertegenwoordigd in de cluster van armoede en schulden en toeleiding tot basisrechten. De laatste twee categorieën hebben een gelijk percentage (3%): nl. cluster detentie en cluster precair verblijf.

Referentietabel 131: aantal kinderen en jongeren van 0 tot en met 25 jaar in begeleiding per module
(teleenheid: aantal kinderen en jongeren) (Bron: We-dossier 2018)
Dader- en slachtofferhulp
In het kader van slachtofferschap biedt het CAW begeleiding aan jongeren die slachtoffer zijn van geweld en misbruik of betrokken zijn bij verkeersongevallen en misdrijven. In 2018 gaat het over 352 kinderen en jongeren.
De CAW’s helpen bij het verwerken van een schokkende gebeurtenis, en dat zowel bij nabestaanden, slachtoffers als getuigen.
De begeleidingen bestaan o.a. uit:
- normaliseren en duiden van de reacties op de uitzonderlijke gebeurtenissen;
- geven van handvatten om met deze reacties om te gaan.
Bezoekruimte
In de bezoekruimte kunnen ouders en kinderen terecht om na een echtscheiding het contact te herstellen binnen een veilig kader, vaak via een vonnis door de rechter. Niet alleen worden de contacten tussen kinderen en ouders zo bevorderd. De bezoekruimte streeft ook naar een gepast herstel van betekenisvolle relaties tussen ouders en kind. Het welbevinden van het kind staat centraal. Komt de integriteit van het kind of één van de ouders in het gedrang, dan wordt daar gepast mee omgegaan, bv. door het aanbod stop te zetten of op te schorten.
In 2018 krijgen 803 kinderen en jongeren zo de kans om het contact met één van de ouders - en eventueel grootouders/broers/zussen - te herstellen. Het merendeel van de begeleidingen bezoekruimte situeert zich in de gerechtelijke context (80%).
Jeugdhulpverlaters
Een doelgroep waar de CAW’s ook sterk op inzetten, zijn de jeugdhulpverlaters. Dat zijn minderjarigen of jongvolwassenen (16-25 jaar) die:
- op korte termijn de niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp verlaten en een verder traject wensen aan te gaan binnen de rechtstreeks toegankelijke (jeugd)hulp;
- op hun 18de de jeugdhulpverlening loslaten en pas op een later moment terug instromen in de volwassenhulpverlening met een nood aan ondersteuning.
Verschillende contextfactoren verhogen de kwetsbaarheid van deze groep jongeren, zoals het verlaten van een instelling, leven met een beperking, slachtofferschap … Bijkomend wordt deze doelgroep geconfronteerd met structurele breuklijnen in hun hulpverleningstraject, als rechtstreeks gevolg van het bereiken van de meerderjarigheid.
De CAW’s ijveren al enkele jaren voor een loopplank op de brug naar meerderjarigheid voor kwetsbare jongeren. In 2018 ontvangen de CAW’s extra middelen ter ondersteuning van deze doelgroep. Met deze middelen zijn 222 jeugdhulpverlaters geholpen.
Ongeveer drie kwart van de jeugdhulpverlaters die ondersteund wordt, bevindt zich binnen de leeftijdscategorie 12-17 jaar. Een kwart van de ondersteunde jeugdhulpverlaters bij het CAW is tussen 18 en 25 jaar.

Referentietabel 138: aantal jeugdhulpverlaters ondersteund en geholpen bij het CAW met extra toegekende middelen
(teleenheid: jongeren) (Bron: We-dossier 2018)
Bekijk de vergelijkende tabellen met vorig jaar
Centra voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning
Een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG) is een voorziening die hulp biedt aan gezinnen, in al hun diversiteit, met kinderen tot en met 12 jaar of in het basisonderwijs. Het biedt een tijdelijk hulpaanbod bij opvoedingsproblemen als de situatie nog omkeerbaar is, zodat ouders de opvoeding verder op eigen kracht kunnen aanpakken.
CKG worden erkend en gesubsidieerd door Kind en Gezin. Momenteel zijn er 18 in Vlaanderen.
De kernopdracht van een CKG bestaat uit:
- mobiele begeleiding,
- ambulante trainingen en dagopvang,
- crisisopvang,
- korte residentiële opvang.
De hulpverlening is rechtstreeks toegankelijk en vertrekt vanuit de bereidheid van de ouders om hieraan mee te werken.
Functie: Begeleiding RTJ
Wie zijn ze?

Referentietabel 183: leeftijd unieke gezinnen in mobiele begeleiding
(teleenheid: unieke gezinnen) (Bron: registratiesysteem CKG’s)
Mobiele begeleiding binnen de CKG vooral begeleiding aan huis en focust op de ouder-kind-interactie in een opvoedingscontext. Daarnaast kan het ook worden gekoppeld aan een residentieel verblijf.
In 2018 staan de CKG in voor de mobiele begeleiding van 3.083 gezinnen met één of meerdere kinderen, iets meer dan de 3.035 gezinnen in 2017.
De registratie gebeurt steeds bij één kind van het gezin in begeleiding:
- 1.882 kinderen (61%) zijn jonger dan zes jaar, met in totaal 84 begeleidingen die prenataal van start gaan;
- 1.136 kinderen (37%) is tussen zes en elf jaar oud;
- 61 kinderen, een minderheid, zit in het secundair onderwijs (+12 jaar) (2%).

Referentietabel 185: aantal unieke gezinnen per typemodule in mobiele begeleiding
(teleenheid: unieke gezinnen) (Bron: registratiesysteem CKG's)
Wat krijgen ze?
Binnen de functie begeleiding zijn er 5 typemodules. Het gros van de mobiele begeleidingen bestaat uit lang lichte (1.879 gezinnen) en kort lichte (1.300 gezinnen) gezinsbegeleidingen. In mindere mate zijn ook kort intensieve (102 gezinnen), middellang intensieve (82 gezinnen) en zeer kort intensieve (24 gezinnen) mobiele begeleidingen ingezet1.
Naast de 5 typemodules begeleiding, zijn in 2018 ook meerdere innovatiemodules ingezet door 2 CKG met een begeleidingsfunctie:
- aanbod voor gedetineerde vaders,
- aanbod opvoedingsondersteuning gelinkt aan kinderopvang,
- net-module,
- Spelcounseling.
Deze innovatiemodules bereiken 185 gezinnen.
De gemiddelde begeleidingsduur van de afgeronde mobiele gezinsbegeleidingen in 2018 bedraagt 136 dagen. Deze varieert per typemodule van gemiddeld 16 dagen (zeer kort intensief mobiel) tot gemiddeld 235 dagen of 7 maanden (lang licht mobiel).
Functie: Training RTJ
Wie zijn ze?
De CKG kunnen binnen de functie Training RTJ vier typemodules ambulante pedagogische training inzetten. Het aanbod gebeurt in groep en heeft als voornaamste focus het aanleren van vaardigheden op het vlak van ouder-kind-interactie en/of sociale vaardigheden bij het kind. Het kan ook worden gekoppeld aan een residentieel verblijf.
Met de ambulante pedagogische trainingen helpen de CKG in 2018 1.527 gezinnen, iets meer dan de 1.416 gezinnen in 2017.
De CKG richten zich met het trainingsaanbod vooral op gezinnen met kinderen tussen nul en vijf jaar (942 kinderen, 62%) en met kinderen van zes tot elf jaar (562 kinderen, 37%). Kinderen in het secundair onderwijs (+12 jaar) vormen opnieuw een minderheid (n=20).

Referentietabel 186: leeftijd unieke gezinnen in pedagogisch trainingsaanbod
(teleenheid: unieke gezinnen) (Bron: registratiesysteem CKG's)
Wat krijgen ze?
Training RTJ omvat vier typemodules ambulante pedagogische training.
De meest gebruikte is de groepstraining van ouders (vnl. Triple P Level 4 groep), met 491 gezinnen en kinderen. Al bereiken ook de overige typemodules heel wat kinderen en jongeren:
- 428 kinderen en gezinnen in de groepstraining van ouders en kind apart,
- 309 kinderen en gezinnen in de groepstraining van ouders en kind samen,
- 211 kinderen en gezinnen in de training van ouders individueel.
In 2018 zijn er ook drie innovatiemodules door drie CKG (o.a. Raket).

Referentietabel 187: aantal unieke gezinnen per typemodule pedagogische training (lopende in 2018)
(teleenheid: unieke gezinnen) (Bron: registratiesysteem CKG's)
Functie: Dagopvang RTJ
Wie zijn ze?
De CKG kunnen onder deze functie 1 typemodule ambulante dagopvang inzetten.
Dit aanbod heeft vooral tot doel opvang overdag te organiseren in het CKG, ter ondersteuning van een mobiele begeleiding en ambulante training en met een eigen hulpverlenende finaliteit.
De combinatie met een mobiele begeleiding of ambulante training is verplicht, tenzij het gaat om een crisissituatie waarbij ambulante dagopvang volstaat.
In 2018 helpt de ambulante dagopvang van de CKG in totaal 401 kinderen: 386 kinderen zijn jonger dan 6 (92%), dat is een kleine daling t.o.v. 2017 (n=450 kinderen).
Gemiddeld verblijven de kinderen overdag 60 dagen ambulant in de CKG.

Referentietabel 189: unieke minderjarigen in ambulante dagopvang, per leeftijdscategorie
(teleenheid: unieke minderjarigen) (Bron: registratiesysteem CKG's)
Functie: Verblijf RTJ
Wie zijn ze?

Referentietabel 190: aantal minderjarigen in zeer korte residentiële opvang, per leeftijdscategorie
(teleenheid: unieke kinderen en jongeren) (Bron: registratiesysteem CKG's)
De CKG kunnen onder deze functie 2 typemodules korte residentiële opvang inzetten: crisisopvang en korte residentiële opvang.
Dit verblijfsaanbod moet steeds worden gecombineerd met gepaste mobiele en/of ambulante gezinsbegeleiding, voor zover mogelijk en in het belang van het kind.
De typemodule crisisopvang valt samen met het aanbod onder het crisisnetwerk integrale jeugdhulp (zie aldaar). Alle rechtstreeks toegankelijke opvang die niet via het crisisnetwerk verloopt, wordt onder de typemodule korte residentiële opvang geregistreerd.
In 2018 overnachten in totaal 505 kinderen in de korte residentiële opvang van de CKG. In 67% gaat het over kinderen jonger dan zes jaar (338 kinderen). In lijn met voorgaande jaren is dit een neerwaartse trend (2017: 551 kinderen). Dit is vooral het gevolg van een daling in capaciteit (zie verder) binnen dit aanbod.
Capaciteit
De CKG hebben in 2018 een capaciteit (= aantal plaatsen dat door de CKG zelf bij het begin van het jaar wordt voorzien om in te zetten) van 90 ambulante opvangplaatsen, 5 minder dan in 2017. Met 105% realiseren de CKG een overbezetting o.b.v. het aantal dagen dat een kind met ambulante opvang in begeleiding is.
De CKG hebben in 2018 een capaciteit van 86 kort residentiële opvangplaatsen (zeer korte opvang), 2 minder dan in 2017. Deze daling wordt gecompenseerd door een verhoogde capaciteit in het lang residentiële aanbod. De CKG realiseren in 2018 een bezetting van 76% o.b.v. het aantal dagen dat een kind met kort residentiële opvang in begeleiding is.
Bekijk de vergelijkende tabellen met vorig jaar
____________________________________________________
1Door het werken met unieke aantallen per categorie, is het totaal niet gelijk aan de som van de aparte categorieën en zijn de percentages opgeteld niet 100%.
Rechtstreeks toegankelijke hulp aan personen met een (vermoeden van) handicap
Wie zijn ze?

Referentietabel 141: aantal kinderen en jongeren rechtstreeks toegankelijke hulp
(teleenheid: unieke kinderen en jongeren) (Bron: Geïnterneerde Registratietool)
In 2018 is er een verdere toename van kinderen en jongeren met een (vermoeden van) handicap bij de rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH). Dit komt deels door de doorwerking in 2018 van de opheffing van de aparte erkenning voor de thuisbegeleidingsdiensten en de opname van deze capaciteit binnen RTH in 2017. De stijging is verder ook te verklaren door aanpassingen in functie van de transitie naar persoonsvolgende financiering bij meerderjarigen, met een verhoging van de punten voor RTH tot gevolg. Dit uit zich in een stijging (n=16.791) ten opzichte van 2017 (n=15.114). Er wordt vooral een stijging waargenomen van de groepen 6-11 jaar (+716 jongeren) en 12-17 jaar (+452 jongeren).
Naast de vermelde aantallen in de grafiek, zijn er ook nog 2.309 unieke kinderen en jongeren die gebruik maken van de diensten ondersteuningsplan en 4.534 unieke kinderen en jongeren die beroep doen op de centra voor ontwikkelingsstoornissen2. Worden deze aantallen erbij opgeteld dan komt dit samen op een totaal van 23.634 unieke minderjarigen met een (vermoeden van) handicap binnen de probleemgebonden rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp.
Wat krijgen ze?

Referentietabellen 142-149: aantal kinderen en jongeren RTH VAPH
(teleenheid: unieke kinderen en jongeren) (Bron: Geïntegreerde Registratietool)
*DOP vermeldt geen aantallen wegens geen cijfermateriaal voor 2017.
Verblijf
Er is een totale stijging van verblijf (n=554) t.o.v. vorig jaar (n=417), en dit in alle leeftijdscategorieën.
Het verblijf in RTH blijkt vooral in de leeftijdscategorie 12-17 jaar sterk toegenomen (+7%), terwijl de groepen 6-11 jaar en 18-21 jaar samen evenredig afnemen. De leeftijdsgroepen 0-5 jaar en 22-25 jaar blijven stabiel.
Dagopvang
Er is een sterke stijging van dagopvang: er zijn 2.364 gebruikers, ten opzichte van 1.910 in 2017. Er is een sterke daling in de leeftijdsgroep 18-21 jaar (13,8% versus 18,1%), terwijl de leeftijdsgroepen 6-11 jaar en 12-17 jaar afnemen. De groepen 0-5 jaar en 22-25 jaar blijven stabiel.
Ambulante begeleiding
Het aantal ambulante begeleidingen kent een significante toename van 1.110 (6.185 in 2018 ten opzichte van 5.075 in 2017). De relatieve verdeling over de leeftijdsgroepen blijft stabiel ten opzichte van 2017.
Mobiele begeleiding
Het totale aantal mobiele begeleidingen stijgt met bijna 900 gebruikers ten opzichte van 2017. De verdeling van het aantal mobiele begeleidingen over de leeftijdsgroepen blijft constant.
Groepsbegeleiding
Voor groepsbegeleiding is er een sterke stijging (1.547 in 2018 ten opzichte van 1.279 in 2017). In de verdeling over de leeftijdsgroepen en in vergelijking met 2017, situeren de groepsbegeleidingen zich vooral in de leeftijdsgroepen 6-11 jaar en 12-17 jaar. Dat is te verklaren omdat het in 2017 pas mogelijk werd om groepsbegeleiding in RTH aan te bieden en het aanbod daarom nog een groei kent.
Dienst Ondersteuningsplan
Een persoon met een (vermoeden van) handicap kan een beroep doen op een Dienst Ondersteuningsplan (DOP) om inzicht te krijgen in de meest aangewezen soort(en) ondersteuning, al dan niet gefinancierd door het VAPH. De DOP brengt - samen met de persoon met een handicap en zijn netwerk - de vragen, wensen, ondersteuningsnoden en mogelijkheden in kaart. Het resultaat van dit proces is een ondersteuningsplan. Het grootste deel van de gebruikers van een DOP is tussen 18 en 25 jaar. Door een omschakeling van het registratiesysteem is geen vergelijking mogelijk met 2017.
Centrum voor ontwikkelingsstoornissen
De hoofdopdracht van een centrum voor ontwikkelingsstoornissen (COS) is een zo vroeg mogelijke detectie, diagnosestelling en oriëntering van kinderen met een (vermoeden van) ontwikkelingsstoornis. Om zo snel mogelijk op de meest gepaste manier ondersteuning te bieden, voeren artsen, psychologen, kinesisten, maatschappelijk werkers en logopedisten een diepgaand, gespecialiseerd, multidisciplinair onderzoek uit. Dat heeft als doel de mogelijkheden en beperkingen van het kind in kaart te brengen en eventueel de juiste diagnose te stellen. Het COS kan op basis van deze diagnose ook adviezen geven en het kind en de ouders oriënteren naar de meest geschikte ondersteuningsvorm.
Voor COS Antwerpen is er een daling van het aantal dossiers, door een verschil in registratie. In 2017 is daar geregistreerd op basis van het aantal uitgevoerde multidisciplinaire verslagen, in 2018 is geregistreerd op unieke kinderen en jongeren - zoals bij de andere centra. Dit heeft als gevolg dat het totaalcijfer ook gedaald is, niettegenstaande bij de andere centra allemaal een toename van het aantal unieke kinderen en jongeren is vastgesteld. De verdeling over de leeftijdsgroepen blijft stabiel.
Bekijk de vergelijkende tabellen met vorig jaar
____________________________________________________
2 Omdat er geen gegevens beschikbaar zijn naar leeftijd voor deze 2 sectoren, zijn deze cijfers niet in de grafiek opgenomen.
Organisatie voor bijzondere jeugdbijstand
Organisaties voor bijzondere jeugdbijstand (OVBJ) zijn private voorzieningen erkend op basis van typemodules en gesubsidieerd door het agentschap Jongerenwelzijn. Elke OVBJ heeft een erkenning voor contextbegeleiding. Daarnaast kan een OVBJ ook een erkenning hebben voor:
- modules contextbegeleiding in functie van autonoom wonen,
- modules dagbegeleiding in groep,
- verblijfsmodules,
- modules ondersteunende begeleiding3.
Wie zijn ze?
In 2018 zijn 3.860 dossiers4 met enkel rechtstreeks toegankelijke modules afgesloten binnen de OVBJ, voor 3.622 unieke kinderen en jongeren (3.372 in 2017). Dat betekent dat een klein deel van hen twee of meerdere dossiers heeft in het rechtstreeks toegankelijke aanbod van de OVBJ. Er is een stijging van 7% dossiers en minderjarigen t.o.v. 2017 (dit is eenzelfde stijging als het voorgaande jaar).
Een dossier is een aaneengesloten periode van hulpverlening in eenzelfde voorziening voor een kind of jongere. Deze kan opeenvolgend of tegelijk in verschillende organisaties meerdere dossiers hebben. Vandaar dat het zinvol is ook te kijken naar het aantal unieke kinderen en jongeren (op basis van rijksregisternummer) dat is geregistreerd.

Referentietabel 6: aantal kinderen en jongeren in OVBJ - RTJ per leeftijdscategorie (afgesloten dossiers)
(teleenheid: unieke kinderen en jongeren) (Bron: Domino-Binc)
De meeste kinderen en jongeren met een dossier binnen het rechtstreeks toegankelijke aanbod van de OVBJ, zijn tussen 12 en 17 jaar bij instroom in de organisatie (62%). De grafiek toont het aantal unieke kinderen en jongeren met leeftijd bij opstart van hun dossier. Er is een kleine daling merkbaar in het aandeel 0-5 jarigen, wat zich vertaalt in een lichte stijging in de overige leeftijdscategorieën. Voor het eerst is er een categorie >21 jaar.
Binnen het actieplan jongvolwassenen is in 2018 uitzonderlijk al begeleiding na de leeftijd van 21 jaar toegestaan. In 2019 wordt dit officieel mogelijk gemaakt.
De 4 onbekenden zijn niet-begeleide minderjarigen van wie de leeftijd onbekend was op het moment van aanmelding.
Wat krijgen ze?
De meeste jongeren krijgen:
- contextbegeleiding in functie van positieve heroriëntering,
- laagintensieve contextbegeleiding,
- breedsporige contextbegeleiding.
De typemodules met betrekking tot crisis hebben de laagste aantallen, en uiteraard allemaal een korte duurtijd.

Referentietabel 9: gemiddelde duur in dagen per typemodule in OVBJ – RTJ
(teleenheid: aantal unieke kinderen en jongeren) (Bron: Domino-Binc)
Contextbegeleiding in functie van positieve heroriëntering wordt meestal afgerond tussen de 4 en 6 maanden (53%). De methodiek van positieve heroriëntering ambieert af te ronden binnen de 4 maanden. Uit de meer gedetailleerde cijfers blijkt dat het merendeel van deze dossiers afgesloten wordt op 121-123 dagen, dus binnen de 4 maanden. In vergelijking met 2017 is er een verschuiving naar een kortere begeleidingsduur (2-4 maanden), van 37% naar 40%.
Bijna de helft van de modules contextbegeleiding laagintensief duurt tussen een half jaar en 1 jaar (idem aan 2017).
De modules contextbegeleiding breedsporig worden gemiddeld genomen het langst ingezet: 43,5% duurt langer dan 1 jaar.
De duurtijd van de modules ondersteunende begeleiding is sterk afhankelijk van het soort ondersteunende begeleiding dat wordt ingezet. 27% van de situaties binnen dit aanbod wordt afgerond binnen de veertien dagen (28% in 2017). Dit zijn o.a. de time-out projecten die een aaneensluitende periode van ondersteuning bieden, waar andere vormen van ondersteunende begeleiding een langere duur hebben aangezien ze een onderbroken vorm van ondersteuning kunnen geven.
Bij de module dagbegeleiding in groep blijkt de verschuiving naar een langere begeleidingsduur zich door te zetten. 42,5% van de kinderen en jongeren wordt langer dan een jaar begeleid.
Capaciteit

Referentietabel 1: erkende capaciteit in modules OVBJ
(teleenheid: aantal erkende modules) (Bron: Domino-Binc)
De erkende capaciteit voor de OVBJ wordt uitgedrukt in modules.
In 2018 is in het kader van één gezin, één plan een nieuwe typemodule contextbegeleiding kortdurend krachtgericht opgestart. Deze zorgt voor een uitbreiding van 228 modules. In dit kader is ook de module contextbegeleiding laagintensief uitgebreid. De andere wijzigingen zijn het gevolg van de interne staatshervorming en van ombouw van aanbod binnen organisaties, in functie van een betere dienstverlening.
De capaciteit van de vluchtelingencrisis is in 2018 projectmatig verlengd. Deze capaciteit is niet gewijzigd ten opzichte van 2017.

Referentietabel 2: bezetting OVBJ
(teleenheid: aantal erkende modules) (Bron: Domino-Binc)
De bezettingsgraad geeft aan in welke mate de totale capaciteit van een module daadwerkelijk bezet wordt gedurende een bepaalde periode. Dit percentage wordt bepaald door de effectieve inzet te delen door de beschikbare capaciteit in die periode.
De gemiddelde bezetting van de OVBJ is 92%. Dit percentage blijft over de jaren stabiel.
De bezettingspercentages van de afzonderlijke typemodules vertonen wel enkele verschuivingen ten opzichte van vorige jaren.
Zo is er vooral een stijging bij:
- contextbegeleiding in functie autonoom wonen,
- contextbegeleiding in functie van positieve heroriëntering.
Bij de overige modules contextbegeleiding en de verblijfsmodules is er een lichte daling.
De stijging van contextbegeleiding in functie van autonoom wonen was al in 2017 ingezet. Dit heeft zeker te maken met de verhoogde aandacht voor de kwetsbare doelgroep van jongvolwassenen. De stijging van contextbegeleiding in functie van positieve heroriëntering is te verklaren doordat de module steeds meer geïmplementeerd geraakt in het werkveld en stilaan overal volledig benut kan worden. Voor ondersteunende begeleiding is de bezetting 117%. Dit hoge bezettingspercentage heeft te maken met de diversiteit van het aanbod binnen deze module.
____________________________________________________
3 Een OVBJ met een erkenning voor de modules contextbegeleiding en modules contextbegeleiding in functie van autonoom wonen, kan – op basis van de reële noden van de gebruikers – zelf de verhouding bepalen tussen het effectief aantal in te zetten modules contextbegeleiding en contextbegeleiding in functie van autonoom wonen.
4 Een dossier is een aaneengesloten periode van hulpverlening in eenzelfde voorziening voor een kind of jongere. Deze kan opeenvolgend of tegelijk in verschillende organisaties meerdere dossiers hebben. Vandaar dat het zinvol is ook te kijken naar het aantal unieke kinderen en jongeren (op basis van rijksregisternummer) dat is geregistreerd.
Pleegzorg
Wie zijn ze?5
In 2018 zijn 390 dossiers afgesloten door de diensten voor pleegzorg met enkel een module ondersteunende pleegzorg of crisispleegzorg. Dit voor 365 unieke pleegkinderen en -gasten, wat betekent dat een klein deel van hen twee of meerdere dossiers heeft in het rechtstreeks toegankelijke aanbod van de diensten voor pleegzorg.
De grafiek toont het aantal unieke pleegkinderen en -gasten in de afgesloten dossiers.
Na een stijging in 2017, blijft het percentage pleegkinderen tussen 0-5 jaar nu ongeveer gelijk op 46% (47% in 2017).
Ook de verdeling over de andere leeftijdscategorieën blijft procentueel gelijk. Dit komt door de gelijke toename met 2 tot 8 unieke pleegkinderen per leeftijdscategorie.

Referentietabel 14: aantal pleegkinderen en -gasten in pleegzorg - RTJ per leeftijdscategorie met leeftijd bij opstart dossier
(teleenheid: unieke pleegkinderen en -gasten) (Bron: Domino-Binc)
Wat krijgen ze?
De meest ingezette typemodule binnen pleegzorg, is de ondersteunende begeleiding voor pleeggezinnen, gezinnen, pleegkinderen of pleeggasten.
De gemiddelde begeleidingsduur van de afgesloten dossiers van een pleegkind of pleeggast met rechtstreeks toegankelijke modules van een dienst voor pleegzorg, is 254 dagen. Dat is een stijging met ongeveer 2 maanden t.o.v. 2017 (197 dagen gemiddeld):
- 36% van de dossiers heeft een begeleidingsduur tussen 0 en 28 dagen;
- 20% heeft een begeleidingsduur van langer dan een jaar (t.o.v. 17% in 2017). Dit is mogelijk te verklaren door de onderbroken ondersteunende begeleiding.
De grafiek geeft van de afgesloten dossiers met enkel rechtstreeks toegankelijke modules, de duur van de afzonderlijke modules weer. De crisismodule heeft uiteraard een korte duurtijd. Ondersteunende pleegzorg korte duur heeft als doel een korte, aaneensluitende periode van 3 maanden ondersteuning te bieden.
Een pleegkind of pleeggast kan opeenvolgend of tegelijk in verschillende organisaties meerdere dossiers hebben. Daarom is het zinvol te kijken naar zowel het aantal unieke pleegkinderen of pleeggasten (op basis van rijksregisternummer) als het aantal dossiers.
De diensten voor pleegzorg richten zich ook tot meerderjarige pleeggasten. Pleegzorg voor pleeggasten is altijd rechtstreeks toegankelijk.

Referentietabel 17: gemiddelde duur per typemodule in pleegzorg - RTJ (van afgesloten dossiers)
(teleenheid: aantal unieke pleegkinderen en -gasten) (Bron: Domino-Binc)
De cijfers geven aan, net zoals in 2017, dat er toch een deel van de modules gedurende een langere periode wordt ingezet. Dit is vaak in functie van overbrugging, tot een alternatief is gevonden voor het pleegkind. De module ondersteunende pleegzorg lage frequentie heeft als doel onderbroken ondersteuning te bieden aan het gezin. Vandaar dat deze modules een lange duurtijd kunnen hebben, wat ook blijkt uit de grafiek.
Capaciteit
Pleegzorg kent geen programmatie en wordt niet uitgedrukt in capaciteit. De inzet van de verschillende modules of vormen van pleegzorg op 31/12/2018 geeft een indicatie van de grootte van het aanbod.
Op 31/12/2018 zijn er 7.214 pleegzorgsituaties, een stijging van een kleine 10% t.o.v. 2017. De stijging lijkt elk jaar licht toe te nemen:
- De grootste groep vormt de perspectiefbiedende pleegzorg (= pleegzorg met een continu en langdurig karakter) met 5.616 pleegzorgsituaties (78%).
- De ondersteunende pleegzorg (= pleegzorg ter ondersteuning van het gezin van het pleegkind of de pleeggast, hetzij voor een korte aaneengesloten periode, hetzij met afwisselend verblijf) (14%) en de perspectiefzoekende pleegzorg (= pleegzorg gedurende een periode van maximaal zes maanden, één keer verlengbaar met zes maanden, waarbij een duidelijk perspectief voor het pleegkind of pleeggast ontwikkeld wordt) (9%) vormen een minderheid van de pleegzorgsituaties.
De verhoudingen tussen de verschillende pleegzorgvormen blijft stabiel, al is er doorheen de jaren wel een lichte stijging voor de ondersteunende pleegzorg, wat gepaard gaat met een licht dalende trend bij de perspectiefbiedende pleegzorg. Het aandeel van perspectiefzoekende pleegzorg nam geleidelijk aan toe, maar lijkt nu gestabiliseerd.
Behandelingspleegzorg (= pleegzorg waarbij een dienst voor pleegzorg voorziet in een behandeling voor een pleegkind of pleeggast, of in een intensieve training en begeleiding van de pleegzorger) wordt op 31/12/2018 ingezet bij 1.157 pleegkinderen of –gasten die gebruik maken van perspectiefzoekende of perspectiefbiedende pleegzorg. Dit is 35% meer dan in 2017.
Crisisopvang (= pleegzorg die snel inzetbaar is in crisissituaties) is in 2018 ingezet voor 186 unieke jongeren.
In totaal zijn er 505 pleeggasten ouder dan 21 jaar, dat zijn er een 40-tal meer dan in 2017. Aangezien voor pleegzorg geen capaciteit bepaald is, wordt hiervoor geen bezettingspercentage berekend.
Met uitzondering van behandelingspleegzorg vertalen de verschillende vormen van pleegzorg zich in een verblijfsmodule en een begeleidingsmodule die nooit apart van elkaar kunnen worden ingezet.
Pleegzorg voor pleeggasten is altijd rechtstreeks toegankelijk, net zoals ondersteunende en crisispleegzorg. Perspectiefzoekende en perspectiefbiedende pleegzorg zijn niet-rechtstreeks toegankelijk. Behandelingspleegzorg wordt aangeboden bovenop perspectiefzoekende of -biedende pleegzorg maar is op zich rechtstreeks toegankelijk.
____________________________________________________
5 Een pleegkind of pleeggast kan opeenvolgend of tegelijk in verschillende organisaties meerdere dossiers hebben. Daarom is het zinvol te kijken naar zowel het aantal unieke pleegkinderen of pleeggasten (op basis van rijksregisternummer) als het aantal dossiers.
6 De diensten voor pleegzorg richten zich ook tot meerderjarige pleeggasten. Pleegzorg voor pleeggasten is altijd rechtstreeks toegankelijk.
Centra voor integrale gezinszorg
De centra voor integrale gezinszorg (CIG) zijn organisaties die zorgen voor de begeleiding en het verblijf van ouders (al dan niet alleenstaand) en hun kinderen, en van aanstaande ouders, bij wie de gezinscohesie, de zorg voor de komende generatie en de maatschappelijke integratie in het gedrang komen of al verstoord zijn.
De opvang en begeleiding door de CIG is gericht op het verbeteren van de opvoedingscontext en van de relationele, individuele, familiale en maatschappelijke context. Finaal doel is de maatschappelijke integratie.
De CIG zijn erkend op basis van de typemodules contextbegeleiding, verblijf van gemiddeld één tot drie nachten per week en verblijf van gemiddeld vier tot zeven nachten per week. De CIG bieden ook kortdurend crisisverblijf aan.
Daarnaast hebben verschillende CIG een engagement in de crisisnetwerken, in de vorm van modules crisisopvang en/of crisisbegeleiding. Deze modules kunnen enkel ingezet worden op verwijzing van het crisismeldpunt.
Wie zijn ze?
In 2018 zijn 117 unieke kinderen en jongeren geregistreerd via een CIG in de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, ten opzichte van 118 dossiers. In 2017 waren dit 110 kinderen en jongeren en 112 dossiers7. De meeste jongeren zijn tussen de 0 en 5 jaar oud bij instroom in de organisatie (54%). Binnen deze leeftijdscategorie wordt 20% geteld als ongeboren kind. Ook zij worden meegeteld, aangezien zij meetellen voor de bezetting van de organisatie. Dit is een verdubbeling ten opzichte van 2017, maar in absolute getallen gaat het om een stijging van 11 naar 24.

Referentietabel 23: aantal kinderen en jongeren in CIG -RTJ per leeftijdscategorie (afgesloten dossiers) met leeftijd bij opstart van het dossier
(teleenheid: unieke kinderen en jongeren) (Bron: Domino-Binc)
Wat krijgen ze?
De gemiddelde begeleidingsduur van de afgesloten dossiers met rechtstreeks toegankelijke modules binnen een CIG is 342 dagen. Dit is een forse stijging met een 80-tal dagen (258 in 2017).

Referentietabel 26: gemiddelde duur in dagen per typemodule in CIG – RTJ (van afgesloten dossiers)
(teleenheid: unieke kinderen en jongeren) (Bron: Domino-Binc)
In de categorieën van begeleidingsduur zijn er een aantal verschuivingen: 13% dossiers heeft een begeleidingsduur tussen 0 en 28 dagen (dalende trend):
- 6% minder dossiers met een duurtijd tussen 4 en 6 maanden in vergelijking met 2017;
- 14% meer dossiers met een duurtijd langer dan een jaar in vergelijking met 2017 (stijging met 10% in de categorie van 1-2 jaar).
De crisismodules hebben allemaal een korte duurtijd. Het grootste aandeel is voor de module contextbegeleiding voor (aanstaande) ouder(s) en kind(eren). Ook hier is er een verschuiving in de verhoudingen van de duurtijden:
- In 2018 duurt 45% van de dossiers tussen 6 maanden en 2 jaar (34% in 2017).
- 23% van de dossiers duurt tussen 1 en 2 jaar (15% in 2017).
De module verblijf voor (aanstaande) ouder(s) en kind(eren) rechtstreeks toegankelijk wordt ingezet voor het ongeboren kind van een meerderjarige aanstaande mama die wordt begeleid door het CIG. Deze module heeft een variabele duurtijd (zodra het kind geboren wordt, wijzigt de verblijfsmodule naar niet-rechtstreeks toegankelijk).
Tenslotte kan de module verblijf in functie van gezinsopname ingezet worden voor minderjarigen die mee verblijven in het CIG bij een ander gezinslid voor wie een niet-rechtstreeks toegankelijke verblijfsmodule wordt ingezet. Deze verschuivingen lijken omgekeerd aan wat in 2017 is vastgesteld. Omwille van de kleine absolute aantallen, is het moeilijk hier te spreken van trends.
Capaciteit

Referentietabel 18: erkende capaciteit in modules CIG
(teleenheid: aantal erkende modules) (Bron: Domino-Binc)
De erkende capaciteit voor de CIG wordt uitgedrukt in inzetbare modules. In 2018 stijgt de capaciteit met 4 plaatsen ten opzichte van 2017 voor contextbegeleiding voor (aanstaande) ouder(s) en kind(eren).

Referentietabel 19: bezetting CIG
(teleenheid: aantal erkende modules) (Bron: Domino-Binc)
____________________________________________________
7 Een dossier is een aaneengesloten periode van hulpverlening in eenzelfde voorziening voor een kind of jongere. Deze kan opeenvolgend of tegelijk in verschillende organisaties meerdere dossiers hebben. Daarom is het zinvol te kijken naar zowel het aantal unieke kinderen en jongeren (op basis van rijksregisternummer) als het aantal dossiers dat is geregistreerd.
Herstelgerichte en constructieve afhandeling
Wat krijgen ze?
De diensten herstelgerichte en constructieve afhandeling (HCA) hanteren vier afhandelingsvormen:
- is een maatregel uitgesproken door de jeugdrechter waarbij de minderjarige die een MOF pleegt een bepaald aantal uur moet werken. Gemeenschapsdienst wordt omschreven als een prestatie van opvoedkundige aard en algemeen nut en is doorgaans beter bekend als werkstraf.
- Een leerproject geeft een minderjarige die een MOF8 pleegt de kans om over zijn gedrag, de feiten en de gevolgen na te denken. Er wordt stilgestaan bij zijn voorgeschiedenis en toekomstperspectieven. Er zijn leerprojecten van 10, 20 en 40 uur.
- is een voorstel van het Parket of de jeugdrechtbank aan de minderjarige dader (en zijn ouders) en het slachtoffer van een misdrijf. Met ondersteuning van een neutrale bemiddelaar wordt gezocht naar een mogelijke vorm van herstel en/of van communicatie omtrent de feiten en gevolgen ervan.
- Herstelgericht groepsoverleg (Hergo) is een kringgesprek waarbij de jongere - samen met zijn ouders, enkele mensen uit zijn omgeving en het slachtoffer - op zoek gaat naar mogelijkheden om zijn fout zo goed mogelijk te herstellen. Hergo is een voorstel van de jeugdrechter of de jeugdrechtbank.
Als deel van innovatieve projecten organiseren de HCA-diensten sinds 2016 ook leergroepen voor jongeren in de gemeenschapsinstellingen.

Referentietabel 27: overzicht herstelgerichte en constructieve afhandeling
(teleenheid: afhandelingen) (Bron: Domino-Binc)
In 2018 is de stijging, die zich sinds 2015 manifesteert, omgebogen in een daling. Vooral de schommelingen bij herstelbemiddeling vallen op: in 2017 was er een sterke stijging en in 2018 een sterke daling.
Bekijk de vergelijkende tabellen met vorig jaar
____________________________________________________
8 MOF: als misdrijf omschreven feit.