Contact |
Jeugddelinquentie / Gemeenschapsinstellingen
Vlaanderen is sinds de zesde staatshervorming bevoegd voor de aanpak van jeugddelinquentie. Het doel van het jeugddelinquentierecht is een heldere, snelle en constructieve reactie te geven op jongeren die een delict (misdaad) plegen of daarvan verdacht worden. Bij de herstelgerichte aanpak wordt rekening gehouden met de verantwoordelijkheid van de minderjarige voor zijn daden.
Op 1 september 2019 startte de eerste fase van de gefaseerde tewerkstelling van het decreet jeugddelinquentierecht:
- alternatieve reacties voor gesloten begeleiding worden systematisch operationeel: delictgerichte contextbegeleiding, doorstart positief project binnen HCA-diensten.
- nieuwe reacties van het openbaar ministerie (parket)
In voorbereiding van de tweede fase (uiterlijk op 1 maart 2023) wordt de VOS-capaciteit in de gemeenschapsinstellingen geleidelijk afgebouwd en het aanbod 'veilig verblijf' in de private voorzieningen jeugdhulp geleidelijk opgebouwd. Na de transitie blijft het wel nog mogelijk om een jongere in een verontrustende situatie voor een time-out te plaatsen in de gemeenschapsinstellingen
Hieronder schetsen we een aantal cijfers voor de betrokken diensten en voorzieningen: het openbaar ministerie (op federaal niveau), de Vlaamse jeugdhulpvoorzieningen die een herstelgericht en constructieve afhandeling (HCA) aanbieden, de sociale diensten van de jeugdrechtbank (SDJ, Opgroeien) en de gemeenschapsinstellingen (GI, Opgroeien).
Parket
Wanneer wordt vastgesteld (via pv) dat een minderjarige (vermoedelijk) een delict heeft gepleegd, is in eerste instantie het (jeugd)parket aan zet.
Die heeft verschillende mogelijkheden om daarop te reageren: seponering, een waarschuwing, opleggen van voorwaarden, het laten volgen van een behandeling, een leerproject, (herstel)bemiddeling, een positief project..
Bij meer ernstige feiten kan het parket een jeugdrechter vorderen met het oog op het nemen van voorlopige maatregelen. Hierbij zal de jeugdrechter rekening houden met o.m. de leeftijd en persoonlijkheid van de jongere, de leef- en schoolomgeving, zijn/haar veiligheid en het gevaar dat de jongere voor de samenleving betekent.
Ten gronde kan de jeugdrechtbank, in de finale fase, ook nog maatregelen opleggen.
Hieronder, ter indicatie, de jaarlijkse instroom van dossiers delict (het vroegere MOF) bij de Vlaamse parketten. (voor het tweetalige parket Brussel is de gebruikelijke 'Brussel-norm' van 30 procent Nederlandstaligen gerekend).
De voorbije jaren was die instroom redelijk stabiel met een stijging in 2020. De daling van de delict-zaken tussen 2020 en 2021 is, volgens de jaarstatistiek 2021 van de jeugdparketten, voornamelijk toe te schrijven aan de forse daling van het aantal Covid-gerelateerde zaken. Na het crisisjaar 2020 lijkt de versoepeling van de coronamaatregelen in 2021 zich overigens niet alleen te reflecteren in een verminderde instroom van coronadossiers (volksgezondheid) maar ook in de verdere samenstelling van de delict-instroom. Zo zien we voor de meeste grote tenlasteleggingsgroepen in 2021 een stijgende trend, alleen bij de drugsdelicten stellen we nog een daling vast.
Parketten volgen ook dossiers rond verontrusting op; daar is de trend stijgend, met uitzondering van het coronacrisisjaar 2020.
Bron: statistieken openbaar ministerie
Jaarlijkse instroom dossiers delict bij (Vlaamse) jeugdparketten
Herstelgerichte en constructieve afhandeling (2017-2021, dossiers)
Zowel op het niveau van het parket als van de jeugdrechter als finaal bij het vonnis in de fase ten gronde, kunnen (mogelijke) jeugddelicten op een herstelgerichte en constructieve manier behandeld worden. Hieronder de cijfers (2017-2021, aantal dossiers) per afhandelingsvorm van de diensten voor herstelgerichte en constructieve afhandeling.
Opvallend is de daling van het totaal aantal dossiers, van 5.656 in 2017 naar 4.458 in 2021 (4.417 in 2020), met vooral een daling bij de vorm 'herstelbemiddeling': (hoofdzakelijk op parketniveau) van 4.027 dossiers in 2017 naar 2.587 in 2021 (2.809 in 2020). Het aantal leerprojecten is het afgelopen jaar wel gestegen van 933 naar 1.219 in 2021.
Nieuw is de vorm 'positief project' dat met het nieuwe decreet jeugddelinquentie is ingevoerd. Deze nieuwe afhandelingsvorm was in 2021 goed voor 133 dossiers (132 in 2020). Lees hier ook een reportage over het positief project
Meer weten over herstelgerichte en constructieve afhandeling (HCA)? Klik hier.
Herstelgerichte en constructieve afhandeling (2017-2021, dossiers)
Belangrijkste aanmelders HCA
Uit onderstaande taartgrafiek blijkt dat het parket veruit de grootste aanmelder is bij de HCA-diensten met 68 procent; de jeugdrechter (in voorlopige fase) en de jeugdrechtbank (in de finale fase bij vonnis) zijn goed voor zo'n 30 procent.
Aanmeldingen bij de HCA gebeuren vooral in de voorlopige fase (goed voor zo'n 89 procent van de aanmeldingen).
Belangrijkste aanmelders HCA (2021)
Jongeren kunnen om heel uiteenlopende redenen bij een HCA-dienst worden aangemeld. De belangrijkste categorieën zijn 'Opzettelijke slagen en verwondingen', diefstal en drugsgerelateerde feiten. Een kleine minderheid (4,1 procent in 2021; 1 procent in 2020) werd bij een HCA-dienst begeleid omwille van een overtreding van de corona-maatregelen.
Afhandelingen HCA naar aard feiten (2021)
Delictgerichte contextbegeleiding
Het decreet jeugddelinquentierecht kiest er uitdrukkelijk voor om een heldere, snelle en constructieve reactie te geven op jongeren die een delict plegen of daarvan verdacht worden. De nadruk in dit decreet ligt op ambulante maatregelen.
De module delictgerichte contextbegeleiding betrekt de ouders of opvoedingsverantwoordelijken en de context van de minderjarige actief. Als de module alleenstaand opgelegd wordt, krijgt de minderjarige ambulante of mobiele begeleiding en wordt hij niet uit zijn thuis-of opvoedingscontext gehaald. Wordt de module gecombineerd met een plaatsing in een gemeenschapsinstelling, dan is het een onderdeel van een gedeeld traject.
Twee jaar na de implementatie is deze nieuwe aanpak al sterk vertrouwd in Vlaanderen. In 2021 liepen er 137 delictgerichte begeleidingen. De ambulante reactie wordt ingezet om te vermijden dat een jongere in een gemeenschapsinstelling wordt geplaatst en/of om er voor te zorgen dat jongere sneller en met begeleiding kunnen uitstromen uit onze gemeenschapsinstellingen.
Aantal opgestarte delictgerichte contextbegeleidingen
Aantal nieuwe jeugddelict vorderingen per jaar (SDJ, 2015-2021, dossiers)
In meer ernstige dossiers kan het jeugdparket een jeugdrechter vorderen. Het dossier wordt dan voorbereid en mee begeleid door de sociale dienst jeugdrechtbank (SDJ, Opgroeien).
Meer weten over de werking van de sociale dienst jeugdrechtbank? Klik hier
Hieronder geven we het aantal nieuwe vorderingen jeugddelict bij de sociale dienst jeugdrechtbank (SDJ) voor de jaren 2015-2021. Het aantal nieuwe vorderingen kende in 2020 een vrij scherpe daling, maar we zien nu terug een stijging met 4 procent (1.455 in 2020, 1.515 in 2021).
Wellicht hangen deze schommelingen samen met de neveneffecten van de corona-situatie (minder vastgestelde feiten rond diefstal, inbraken en drugs in 2020, bijv)
Aantal nieuwe jeugddelict vorderingen per jaar (2015-2021, vorderingen)
Aantal jongeren met een lopend dossier jeugddelict (2011-2021)
Bekijken we het aantal unieke jongeren met een lopend dossier jeugddelict, dan is hier ook opnieuw een stijging vast te stellen (van 2.147 in 2020 naar 2.295 in 2021, een stijging met 7 procent). Het aantal jongeren met een lopend dossier jeugddelict zit nog altijd wel onder het niveau van voor de Covid-pandemie. Hier kan ook de aanpassing in het nieuw jeugddelinquentiedecreet spelen. Een dossier in de voorlopige fase moet nu in principe worden afgerond binnen de 9 maanden. Vroeger was er geen specifieke einddatum voorzien waardoor dossiers langer konden lopen.
Nieuw is ook de zogeheten derde vorderingsgrond 'Vos na delict', waardoor een jongere ook omwille van verontrusting kan opgevolgd worden door de jeugdrechter na het vaststellen van een delict. In 2021 waren er dit 254 (169 in 2020).
Aantal jongeren met een lopend dossier delict (2011-2021)
Aantal jongeren met dossier jeugddelict (SDJ) per provincie (2015-2021)
De stijging van het aantal jongeren met een lopend dossier jeugddelict doet zich in alle provincies voor, behalve in Limburg waar de trend dalend blijft. De provincie Antwerpen telt het grootst aantal jongeren in begeleiding omwille van een jeugddelict (899, of een kleine 40 procent van alle begeleide jongeren omwille van een delict).
Aantal jongeren met dossier jeugddelict (SDJ) per provincie (2015-2021)
Verhouding jeugddelict versus verontrusting bij SDJ (2021)
De overgrote meerderheid van het aantal dossiers bij de sociale dienst jeugdrechtbank gaat over kinderen en jongeren die zich in een verontrustende (leef)situatie bevinden. Begeleidingen omwille van een delict zijn en blijven een minderheid. Verhoudingsgewijs zijn er zo'n 88 procent jongeren in begeleiding omwille van verontrusting; zo'n 8,6 procent omwille van een delict. Een kleine 4 procent wordt begeleid voor zowel delict als verontrusting. Die verhoudingen zijn in vergelijking met 2020 zowat gelijk gebleven.
Verhouding jeugddelict versus verontrusting bij SDJ (2020)
Bronnen: Domino (SDJ) en Binc (HCA)
Reden van opname in gemeenschapsinstelling (2018-2021)
Een jeugdrechter kan omwille van een (ernstig) jeugddelict of in een situatie van ernstige verontrusting een jongere in een gemeenschapsinstelling plaatsen. Deze gesloten begeleiding georganiseerd door het agentschap Opgroeien geldt als een allerlaatste optie maar kan ook een (her)start betekenen, met een intensief traject waarbij externe partners en de thuiscontext actief betrokken worden.
Hieronder een grafische voorstelling van de reden tot opname voor de afgelopen drie jaren, opgesplitst naar de vorm van de opname. Dat kan regulier zijn waarbij een traject van in principe enkele maanden volgt. De gemiddelde verblijfsduur is 4 maanden. Of dat kan een time-out zijn waarbij de jongere twee weken wordt opgenomen en daarna terugkeert naar de open voorziening waar hij eerder werd begeleid.
In totaal waren er in 2021 1.560 opnames (in 2020:1.444), waarvan 977 omwille van delict en 583 omwille van verontrusting. De stijging komt er na de daling door de corona-situatie.
Het nieuwe jeugddelinquentiedecreet voorziet dat vanaf maart 2023 de opname omwille van verontrusting voor een reguliere plaats niet meer mogelijk zal zijn. De time-outs omwille van verontrusting zullen daarentegen behouden blijven.
In 2021 waren er verhoudingsgewijs 88 procent (86 procent in 2020) opnames omwille van delict. Met de time-outs meegerekend is dit 62 procent.
Kortverblijf
De corona-maatregelen, met een tijdelijke impact op de instroom omwille van o.m. quarantaine, verhoogde ook de druk op de gemeenschapsinstellingen. Als antwoord werden o.a. 3 leefgroepen voor kortverblijf (van 5 dagen tot maximaal 14 dagen) in het leven geroepen. Per regio wordt samengewerkt met bestaande partners om versterkt in te zetten op een snelle en korte keten om zo het kortverblijf niet te laten dichtslibben.
In 2021 werden 198 (in 2020: 92) jongeren via kortverblijf opgenomen in de gemeenschapsinstellingen.
Deze nieuwe leefgroepen deden ook de opnamedruk voor jongeren vanaf 14 jaar die verdacht worden van zware (bufferbare) feiten gevoelig dalen. Uit de permanente monitoring blijkt dat doorheen bepaalde piekperiodes de differentiatie via kortverblijf in combinatie met het anticiperen op het aanhouden van deze piekmomenten een efficiënte en noodzakelijke ingreep is.
Verhouding jeugddelict / Vos in gemeenschapsinstelling
Bron: Domino