Contact |
Warme doorverwijzing is een blijver
Coördinator Sibille Declercq (Awel) blikt terug op een bewogen coronajaar
Corona zorgde ook bij Awel voor een nooit geziene piek in het aantal contacten. Maar coördinator Sibille Declercq van de luisterlijn voor kinderen en jongeren zag ook lichtpunten in de pandemie: de veerkracht van jongeren viel op. En leve de structurele samenwerking tussen de nulde en de eerste lijn die tijdens Corona. Warm aanbevolen!

Awel was wellicht één van de weinige organisaties die zelf niet te veel heeft moeten schakelen tijdens de pandemie. De luisterlijn werkt met zo’n 450 vrijwilligers die al een paar jaar van thuis uit de oproepen via telefoon, mail of chat beantwoorden. Afgelopen jaar waren er dat ruim 28.000, goed 21 procent meer dan in 2019. Vooral tijdens de eerste lockdown in april waren er veel meer oproepen dan anders.
Met welke vragen contacteerden kinderen en jongeren jullie toen?
Sibille Declercq: “Dat waren toen heel heftige verhalen over angst, spanning en suïcidale gevoelens. Door de lockdown zaten kinderen en jongeren letterlijk vast in hun kot met weinig of geen uitwegen of uitlaatkleppen meer. Geen school, niet kunnen sporten of spelen…. Het aantal oproepen rond intra familiaal geweld zijn verdrievoudigd, dat zegt genoeg. We hebben toen ook, met een aantal partners, aan de alarmbel getrokken: de corona-richtlijnen hielden veel te weinig rekening met de specifieke situatie van kinderen en jongeren en met de meest kwetsbaren onder hen in het bijzonder. De kloof was toen heel erg vergroot. En dat mocht nooit meer gebeuren.”
Toen is ook de campagne gelanceerd #nooitalleeninuwkot, een samenwerking tussen Awel en vele partners, onder meer de chatlijn Nupraatikerover.be van de vertrouwenscentra kindermishandeling.
Declercq: “Beter gekend als #kakinuwkot (lacht). Dat was een nodige en nuttige campagne om kinderen en jongeren te laten weten dat ze via ons contact konden opnemen, met achterliggend een hele reeks partners waarnaar toe we konden doorverwijzen. Dat is toen allemaal heel snel geregeld kunnen worden, ook dankzij het agentschap Opgroeien dat mee voor de contacten heeft gezorgd. Met een aantal van die partners, zoals nupraatikerover.be, hadden we al overeenkomsten maar corona ervoor gezorgd dat dit allemaal verder kon worden uitgewerkt.”
En is die samenwerking nu structureel, ook straks post-corona?
Declercq: “We hopen en denken oprecht van wel en we stippelen onze beleidsplannen alvast in die richting uit. Awel is de nuldelijn waar alle kinderen en jongeren met al hun mogelijke vragen en problemen bij terechtkunnen. Een luisterend oor is in veel gevallen al voldoende. Als dat niet zo is, dan kunnen we ‘warm’ doorverwijzen naar de eerstelijn: onder meer de CLB’s, VK’s, de JAC’s. Dat betekent dat we jongeren rechtstreeks en doelgericht in contact kunnen brengen met de juiste hulpverleners. Ook het feit dat we allemaal dezelfde chatsoftware gebruiken, is een grote stap voorwaarts. Toen ik 15 jaar geleden begon bij Awel, was zo’n samenwerking ondenkbaar. Nu zijn er al veel hokjes tussen de verschillende sectoren gesneuveld.”
De corona-richtlijnen hielden veel te weinig rekening met de specifieke situatie van kinderen en jongeren en met de meest kwetsbaren onder hen in het bijzonder
Tijdens de eerste lockdown liepen er ook proefprojecten met een directe doorverwijzing naar de sector van de geestelijke gezondheidszorg en ook de crisisnetwerken jeugdhulp.
Declercq: “Met de CGG’s verliep het eerlijk gezegd wat moeilijker, ook al omdat we daar nog geen traditie hadden van een vlotte online samenwerking. Eenmaal er terug fysieke consults mogelijk waren, is dat proces wat stilgevallen Ook het feit dat kinderen en jongeren zich bij ons anoniem aanmelden, speelde een rol in het efficiënt kunnen doorverwijzen, dat was zeker ook het geval bij de crisisnetwerken. We hopen evenwel ook in de toekomst bij ernstige problematieken meteen te kunnen doorverwijzen naar de tweedelijn. Daar liggen nog heel veel kansen. Binnenkort hopen we ook met Tejo structureel te kunnen samenwerken.”
Het doorbreken van de anonimiteit is een heikel punt. Toch moeten doen in deze pandemie?
Declercq: “Normaal gebeurt dat een keer per jaar, dat een medewerker of een vrijwilliger me belt met een zeer zwaar verhaal en dat we samen besluiten dat de situatie zodanig ernstig is dat we naar het parket stappen of de hulpdiensten inschakelen. Tijdens de piekdagen van Corona was dat echt wekelijks, heel erg.”
De zomer bracht wel soelaas voor veel jongeren.
Declercq: “Ja, sport- en jeugdkampen konden weer doorgaan, voor velen echt een verademing. Meer contacten mogelijk, vooral buiten. We zagen dat ook in de cijfers en onderwerpen. Het ging weer over liefdesverdriet of kampverhalen bijvoorbeeld en waren de verhalen veel minder verontrustend. Leve de weerbaarheid van jongeren! Vanaf september zagen we dan weer alles pieken richting nieuwe recordhoogtes voor alles wat met mentale gezondheid te maken heeft.”
Zagen jullie ook een verschuiving qua leeftijd?
Declercq: “Ja, ons doorsnee publiek zijn jongeren tussen de 13 en 16 jaar, zeg maar de typische puberleeftijd, maar vanaf september zagen we plots ook een grotere groep 18plussers, studenten vaak die het moeilijk hadden. Los van corona zagen we vroeger ook al dat ook de gesprekken langer duurden. Een gemiddeld telefoongesprek duurde vroeger 8 minuten, nu wordt er veel meer gechat en dat duurt gemiddeld zo’n 35 minuten. Jongeren van alle leeftijden hebben echt wel behoefte om hun verhaal te doen.”
En is dat iets na Corona gaat verminderen?
Declercq: “Moeilijk in te schatten. Het einde van de pandemie zal wellicht niet het einde zijn van de mentale problemen waar jongeren mee worstelen: sociale isolatie, angstgevoelens. Ik zeg niet dat we met een Corona-generatie gaan zitten, maar de impact zal er nog wel zijn op middellange termijn.”
En hoe zit het met jullie vrijwilligers? Hoe hebben zij het volgehouden?
Declercq: “De druk was soms hoog en we hebben zeker op de piekdagen onze achterliggende diensten moeten versterken. Toch was er vaak een unieke sfeer van verbondenheid. Dat we net op dat moment voor veel kinderen en jongeren het verschil konden maken; die fierheid heb ik bij veel medewerkers echt ervaren.”
(Foto: © Sien Verstraeten)