Contact |
“Door corona zijn we meer gaan focussen op de krachten van gezinnen”
Medewerkers Opgroeien getuigen over aanpak verontrustende situaties tijdens pandemie
In maart 2020 werden strenge coronamaatregelen ingevoerd, waardoor moeilijke keuzes gemaakt moesten worden voor kinderen en jongeren die in een voorziening of pleegzorg verbleven. Twee medewerkers van Opgroeien getuigen.

In april 2020, in het prille begin van de coronacrisis, kreeg Inge Christiaens, teamverantwoordelijke van Ondersteuningscentrum Jeugdzorg (OCJ) Kortrijk, een aanmelding van twee jonge kinderen. “Tijdens een huisbezoek had de politie gemerkt dat er thuis ernstige problemen waren. De twee kleine kindjes - vijf en twee jaar oud - leefden in heel slechte hygiënische omstandigheden en zagen er verwaarloosd uit. Ze waren nog niet gekend bij jeugdhulp, maar de politie besloot hen meteen mee te nemen. Omdat er door de lockdown geen crisisopvang beschikbaar was, brachten ze hen naar het ziekenhuis.
Daar konden ze niet lang blijven, dus kregen Inge en haar team de opdracht om een onderzoek te doen. “Ook wij konden geen crisisbedjes bemachtigen, dus de kinderen moesten terug naar huis. Daarom hebben we heel bewust onze focus verlegd: niet op wat verkeerd liep, maar op de krachten van het gezin.”
Toen Inge met de kinderen naar huis ging, werd meteen duidelijk dat de ouders héél gemotiveerd waren om mee te werken. “Het was een innig weerzien: zowel de ouders als de kindjes zelf wilden graag samen thuis blijven. De ouders waren ook in shock: het is heel ingrijpend als je kinderen plots uit huis worden gehaald. Er kwam bij hen een soort oerkracht naar boven, ze wilden er alles aan doen om hun kinderen thuis te houden. Dus zijn we samen rond de tafel gaan zitten om een veiligheidsplan op te stellen. In de eerste plaats wilden we een stevig netwerk opbouwen rond het gezin. We hebben onder meer een zus en een goede vriend van het gezin opgetrommeld. Er was ook een inwonende opa, voor wie dagelijks een thuisverpleegkundige langskwam. Ook hem konden we overtuigen om mee te helpen. Daarnaast zijn we op zoek gegaan naar snelle ambulante hulp: een crisisteam dat heel regelmatig bij het gezin kon langskomen om hen mee te begeleiden.”
Niet te snel opgeven
Intussen zijn we een jaar verder en het was een heel geslaagd parcours, vertelt Inge. “Naast het professionele crisisteam, heeft het netwerk zeer goed geholpen. We wilden er zeker van zijn dat elke dag minstens één ‘extra paar ogen’ de kinderen kon zien. Altijd in overleg met de ouders, uiteraard. Zo had een van de kinderen ernstig ontstoken nagelriempjes, door de lange verwaarlozing. De ouders hadden daarvoor een zalf gekregen in het ziekenhuis. Maar omdat de thuisverpleegkundige toch al langskwam voor opa, konden we mama en papa overtuigen om hem ook elke dag eens naar die nageltjes te laten kijken. Daarnaast besloten we dat de kinderen best naar de noodopvang op school zouden gaan. Zo konden wij beter opvolgen hoe het met hen ging. Maar omdat de ouders geen eigen auto hadden, hebben we een vriend en enkele leerkrachten opgetrommeld om de kinderen op te halen en weer thuis te brengen.”
Het is heel ingrijpend als je kinderen plots uit huis worden gehaald. Er kwam bij hen een soort oerkracht naar boven, ze wilden er alles aan doen om hun kinderen thuis te houden
Op het eerste gezicht gooide corona in deze situatie roet in het eten, blikt Inge terug. “Het feit dat er geen crisisopvang beschikbaar was voor deze kindjes, leek aanvankelijk zeer negatief. Maar daardoor zijn we anders gaan denken en is het heel goed gelopen. Uiteraard lukt dat niet in elke situatie. Ook dit gezin had ups en downs. Op een bepaald moment merkten we bijvoorbeeld dat de kinderen niet meer elke dag naar school gingen. Toen hebben we niet meteen het hele plan opgeblazen, maar zijn we opnieuw met de ouders en hun netwerk rond de tafel gaan zitten om dat op te lossen. Dat gevoel van ‘partnerschap’ met de ouders en hun netwerk was cruciaal. We hebben altijd onderstreept dat we dit traject samen wilden afleggen.”
Door de coronacrisis en dit soort positieve situaties riep Opgroeien een nieuwe module in het leven: Contextbegeleiding Signs of Safety. “In situaties waar dringende uithuisplaatsing dreigt, proberen we nu eerst te kijken hoe we dat kunnen voorkomen. We willen er altijd naar streven dat kinderen opgroeien in een liefdevolle omgeving, het liefst bij hun ouders. Maar uiteraard op voorwaarde dat het veilig kan. Een uitgebreid, stabiel netwerk uitbouwen, samen met het gezin, is daarvoor zeer belangrijk. Veel ouders denken dat ze geen netwerk hebben. Maar wanneer we samen met hen terugdenken aan periodes waarin hun leven wél goed liep, denken ze toch vaak spontaan aan mensen die kunnen helpen. Een leerkracht op school, een vriend of kennis, iemand uit de familie, een buurvrouw… Vaak zijn die mensen ook zeer bereid om mee te werken.”
Elke dag videogesprek
Maar niet in elke situatie verliep het even vlot. Margaux De Brabanter, consulent van de Sociale Dienst Jeugdrechtbank (SDJ) Gent blikt terug op een moeilijker parcours. “Het gaat om een meisje dat nu 13 jaar is. Ze werd drie jaar geleden bij ons aangemeld na een hoogdringende vordering door de jeugdrechter. Die maakte zich ernstige zorgen over haar thuissituatie: ze woonde voltijds bij haar mama, die een soort nomadenleven leidde en van de ene woning naar de andere trok, waar ze vaak met onbetrouwbare partners samenleefde. Ze belandden zelfs meermaals samen op straat en verbleven dan tijdelijk in een daklozenopvang. De mama heeft altijd de beste intenties gehad, maar door haar beperkte cognitieve mogelijkheden kwam ze vaak in de problemen. In 2018 werd het meisje in een oriëntatiecentrum geplaatst, waar het best goed met haar ging. Ook de contacten met de mama waren prima. In augustus 2019 verhuisde ze naar een begeleidingstehuis. Ook daar liep het eigenlijk heel goed. De mama kwam vaak op bezoek en na verloop van tijd kon het meisje zelfs af en toe een weekendje thuis logeren, omdat de mama een nieuwe woning had gevonden.”
Maar toen brak corona uit, en moesten ook hier moeilijke beslissingen worden genomen, vertelt Margaux. “Ofwel zou het meisje in de voorziening blijven, zonder bezoek van haar mama. Ofwel ging ze naar huis. Omdat de begeleiders haar situatie positief inschatten, werd - na overleg met de jeugdrechter - voor dat laatste gekozen. Aanvankelijk wisten we ook niet hoelang het zou duren: een week, een maand? Dat werd natuurlijk veel langer. Maar er waren duidelijke afspraken: elke dag was er een videogesprek tussen de begeleiders van de voorziening, het meisje en haar mama. Ze waren heel enthousiast en de mama deed enorm haar best om samen leuke dingen te doen.”
Ik ben er nog steeds van overtuigd dat we toen de juiste inschatting hebben gemaakt, we willen ouders heel graag de kans geven om zelf voor hun kinderen te zorgen
Terug naar voorziening
Helaas liep het na enkele maanden alsnog mis. “De thuisbegeleider merkte dat de mama weer in haar oude patronen begon te hervallen en loog over haar situatie. Omdat die niet meer veilig leek voor het meisje, werd in overleg met de jeugdrechter besloten dat ze toch zou terugkeren naar de voorziening. Dat kwam hard aan, bij het meisje én haar mama, al begreep die laatste het ook wel. De veiligheid staat altijd voorop. Intussen gaat het beter: het meisje krijgt opnieuw de veiligheid en stabiliteit die ze nodig heeft. En ook voor de mama is begeleiding opgestart, van een Dienst Ondersteuningsplan. En ze heeft opnieuw een stabiele woning, waardoor het meisje af en toe weer bij haar kan overnachten.”
Margaux blikt met een dubbel gevoel terug, vertelt ze. “Ik ben er nog steeds van overtuigd dat we toen de juiste inschatting hebben gemaakt, op basis van alle informatie. We willen ouders heel graag de kans geven om zelf voor hun kinderen te zorgen. En doordat het uiteindelijk minder goed liep, is er bij deze mama én haar dochter nu iets meer begrip voor onze visie. Ze beseffen beter dat ze hulp nodig hebben. Maar anderzijds maken we ons natuurlijk ook zorgen. Het meisje communiceert heel moeilijk over de periode thuis. We kunnen dus alleen maar hopen dat ze geen nieuwe traumatische ervaringen heeft meegemaakt. En we hebben de hoop die ze had om bij haar mama te kunnen blijven - waar ze zelf het liefste wil zijn, ondanks alles - opnieuw moeten afpakken.”