Contact |
‘Eigenlijk ben ik heel trots’
Katrien Verhegge (Opgroeien) overschouwt jeugdhulp tijdens corona: crisis, creativiteit en kansen
Heftig, zeker die eerste zes maanden. Maar finaal wel positief gestemd. Zo blikt Katrien Verhegge, administrateur-generaal van Opgroeien, terug op een bijzondere, door corona gekleurde periode. De crisis bracht ook kansen voor kwetsbare kinderen en jongeren die nu volop worden benut. Nabije en flexibele zorg die snel kan schakelen, versterken van wat goed loopt thuis en de digitale kloof verder dichten. Om er maar een paar te noemen.

Zelf kent ze ondertussen alle paadjes en wandelwegen in haar buurt uit het hoofd. “Een herontdekking van het lokale”, lacht ze. Na loodzware schermdagen met soms moeilijke beslissingen, glipte Katrien Verhegge in het begin van de pandemie nog snel even naar buiten, genietend van het lange late licht. Net zoals ze bij veel kinderen, jongeren en hun gezinnen heeft gemerkt, vielen ook de veerkracht en creativiteit bij begeleiders en eigen medewerkers op.. “Eigenlijk ben ik heel trots”, zegt ze. “Binnen de beperkte mogelijkheden, verschoof de focus naar wat wél nog kon. Een mooi voorbeeld van krachtgericht werken.”
De eerste reeks maatregelen kwam wel hard aan bij kwetsbare gezinnen met kinderen. Fysieke dienstverlening werd opgeschort, geen bezoek meer in voorzieningen, strenge regels rond quarantaine…
Verhegge: “Ja, de eerste en wellicht wel belangrijkste les is toch wel dat (kwetsbare) kinderen en jongeren een meer specifieke aanpak verdienen. In het begin was er veel te weinig ruimte voor differentiatie en is de jeugdhulp meegenomen in de strenge regels voor kwetsbare ouderen en collectieve voorzieningen voor volwassenen. De druk om snelle én éénduidige regels te maken, was in het begin te groot. Ik moest zelf ook zaken uitleggen, waar ik persoonlijk echt moeite mee had. Later was er wel wat erkenning voor de specifieke situatie van kinderen en jongeren, zeker toen er verontrustende signalen kwamen over hun mentaal welzijn. Toch was het niet altijd simpel om dan snel specifieke regels te maken. Rond bezoekregelingen, het gebruik van buitenruimtes, vrije tijd en vakanties had er sneller meer mogelijk moeten zijn.”
De telefoon en chatlijnen stonden roodgloeiend bij de nulde en eerste lijn, met veel meldingen rond mentaal welzijn en huiselijk geweld. Bij de vertrouwenscentra kindermishandeling (VK) en ondersteuningscentra jeugdzorg (OCJ) is er ook wel een stijging in 2020, maar veel minder dan wat je zou verwachten.
Verhegge: “Ik ben zelf ook benieuwd naar de cijfers van 2021, misschien komt de golf voor de tweede lijn nog. De VK’s en OCJ’s werken vaak met professionele aanmelders die in eerste instantie wellicht beroep hebben gedaan op die eerste lijn om sneller te kunnen handelen. Onderliggend denk ik wel dat er meer alarmerende situaties waren achter gesloten deuren.. De jeugdhulp heeft wel een crisiswerking kunnen opzetten. Maar het hele landschap was toch wel verstoord door corona, met minder mogelijkheden om fysiek iets te organiseren.”
We zien ook dat de druk op gespecialiseerde jeugdhulp, verblijf in het bijzonder, groot blijft.
Verhegge: “Ja, dat is zoeken naar evenwichten. Het was geen makkelijk jaar voor voorzieningen en voor al wie moest zoeken naar een gepaste oplossing. We moeten wel blijvend en in elke situatie de vraag stellen of een uithuisplaatsing wel een goede oplossing is voor jongeren. Gelukkig zien we bij jonge kinderen dat pleegzorg heel vaak wordt ingezet en dat de groei van pleegzorg vooral komt vanuit het netwerk zelf. Dat meer mensen uit de omgeving van kwetsbare kinderen zelf een engagement opnemen. Heel fijn.”
Er zijn schone verhalen te vertellen over hoe gezinnen zich herpakt hebben en waar de veiligheid en het vertrouwen hersteld zijn tijdens de pandemie
De crisis bood ook opportuniteiten. Een aantal jongeren die normaal vaak in een voorziening of in een pleeggezin verbleven, konden plots toch volledig naar huis, met flexibele ondersteuning. Wat leert de jeugdhulp daaruit?
Verhegge: “Dat er vaak meer mogelijk is dan dat we aanvankelijk met z’n allen denken, als we sneller en meer aanklampend kunnen werken. De contextbegeleidingen Signs of Safety spelen hier op in. Er zijn schone verhalen te vertellen over hoe gezinnen zich herpakt hebben en waar de veiligheid en het vertrouwen hersteld zijn tijdens de pandemie. Maar er zijn ook situaties waar het toch in het belang van de jongere is om terug naar de voorziening te gaan. Het is altijd wel maatwerk. Belangrijk is verder te analyseren wat gewerkt heeft. Je ziet toch dat ouders en jongeren centraler worden gezet, dat ze meer worden aangesproken op wat ze wel kunnen en zelf zien zitten, je ziet voorzieningen flexibeler schakelen, meer andere vormen inzetten, bruggen bouwen met andere nabije partners buiten de jeugdhulp. Dat stemt hoopvol voor de strategische toekomstvisie die nu we nu volop aan het uitwerken zijn.”
Hoe zal die toekomstige jeugdhulp er uit zien? Hoe ver staan die plannen?
Verhegge: “Het is niet zo simpel om fundamentele zaken te wijzigen van vandaag op morgen. Het vraagt denkwerk en overleg met diverse partners binnen en buiten de jeugdhulp, en daar trekken we de komende maanden de nodige tijd voor uit.”
“Toch gaat het eigenlijk om een paradigma-shift waar voor ons twee begrippen centraal staan: nabijheid en gedeelde verantwoordelijkheid. We streven naar ondersteuning die heel lokaal en nabij wordt aangeboden, daar waar de kinderen, jongeren en hun gezinnen wonen. Je laat ze dus letterlijk zo veel mogelijk in hun eigen context, waarbij de jeugdhulp versterkend werkt. Terwijl we nu nog teveel kinderen en jongeren daaruit weghalen en in een aparte context proberen te helpen. Dat betekent dus dat er veel meer samenwerking komt met lokale partners waar kinderen en jongeren hun activiteiten hebben, school lopen en dat we de banden met jeugdwerk, onderwijs, huisvesting … verder aanhalen.”
“Kinderen, jongeren en hun ouders vormen samen met private partners en de overheid een onlosmakelijk verbonden driehoek, dat bedoelen we met gedeelde verantwoordelijkheid. Het is nooit 1 partner die alles moet oplossen, en als het dan niet gaat dat alles doorgeschoven wordt naar een ander. Gedeelde verantwoordelijkheid betekent dat je kijkt wie wat kan doen, wie de lead neemt, wie bijspringt en ondersteunt. En dat je dat traject samen aflegt.”
“De plannen zijn ambitieus, maar liggen tegelijk ook wel in de lijn van waar we al een tijdje mee bezig zijn om de jeugdhulp meer lokaal en laagdrempelig te organiseren.”
Zoals ‘Eén gezin, één plan’ die nu in 16 regio’s in heel Vlaanderen van start zijn gegaan.
Verhegge: “Klopt. Dat is toch één van de belangrijkste ontwikkelingen van de afgelopen jaren, waar je al die nabijheid en gedeelde verantwoordelijkheid ziet. Het is een model dat werkt, waarbij lokale partners samen de verantwoordelijkheid nemen om snel en laagdrempelig actie te ondernemen. Wie kan wat doen en wat kunnen we al zelf doen, zonder meteen de gespecialiseerde hulp in te schakelen. Ik ben er echt van overtuigd dat in veel situaties wat oorspronkelijk zou zijn geïndiceerd, dan finaal niet meer nodig zal zijn. De dynamiek op het terrein is er en zal in de komende jaren nog verder worden ontwikkeld.”
Ook het enthousiasme over de Overkophuizen is groot. Bij de uitbreiding van 5 naar 30 Overkophuizen waren er veel kandidaten.
Verhegge: “Dat is altijd een goed teken (lacht). Het bewijst dat het een sterk concept is. Bij uitstek lokaal en laagdrempelig; veilige plekken waren jongeren elkaar kunnen ontmoeten en met hun vragen terecht kunnen. Ook zijn er aanspreekpunten als ze zich niet goed in hun vel voelen. Een goed voorbeeld van fijne samenwerking tussen jeugdwelzijnswerk, jeugdhulp en laagdrempelige geestelijke gezondheidszorg. We hopen dat de Overkophuizen nog verder kunnen uitbreiden.”
Er beweegt wel wat op het terrein. Ook in 2020 kwamen de OBC’s, de Ges+ voorzieningen en de centra voor ontwikkelingsstoornissen (COS) over van het VAPH naar Opgroeien.
Verhegge: ‘En dat is vrij rimpelloos verlopen, vind ik zelf. Er is wel nog een pad te gaan, zeker rond diagnostiek kunnen we verdere stappen zetten. Het geïntegreerd jeugd- en gezinsbeleid dat we op het oog hebben, is er voor alle kinderen tussen 0 en 25 jaar, dus ook voor kinderen en jongeren met een handicap. Samen met het VAPH bekijken we welke plaats we die doelgroep kunnen geven in het hele verhaal. Dat hangt ook samen met de verdere evoluties rond de Persoonsvolgende Financiering (PVF) voor kinderen en jongeren met een handicap.”
Het gaat om een paradigma-shift waar voor ons twee begrippen centraal staan: nabijheid en gedeelde verantwoordelijkheid
Een opsteker voor de meisjes van de gemeenschapsinstelling in Beernem: koningin Mathilde kwam hen een hart onder de riem steken tijdens corona.
Verhegge: “(lacht). Dat was inderdaad een mooie opsteker. Het waren ook voor de gemeenschapsinstellingen geen makkelijke tijden, maar ook daar zijn we sterker uitgekomen. Door de verstrengde regels konden we een periode minder jongeren opnemen, wat voor de jeugdrechters geen evidentie was. Dat crisismoment hebben we gebruikt om creatief uit de hoek te komen met kortverblijf, waarbij jongeren tussen de 5 en 14 dagen kunnen worden opgenomen. Dat heeft de druk, zeker voor jongeren die verdacht werden van zware feiten, op de gemeenschapsinstellingen doen afnemen.”
“Verder werken we verder om van Everberg – waar een volledig nieuw en modern gebouw in gebruik is genomen – een oriëntatiecentrum te maken, waarbij we wetenschappelijk onderbouwde, forensische diagnostiek inzetten om meer trajectmatig met de jongeren aan de slag te gaan. Tegelijk bouwen we verder aan de nodige samenwerking met de psychiatrie. Daar moeten we echt nog verdere stappen zetten.”
Het was ook het eerste volledige jaar dat het nieuwe jeugddelinquentiedecreet in werking was.
Verhegge. “Daar zien we in de eerste cijfers toch ook dat de herstelgerichte en positieve aanpak werkt. Corona zit er ook voor iets tussen, maar we zien toch minder jongeren omwille van een delict die begeleid worden door onze sociale diensten jeugdrechtbank. Jongeren kunnen zelf ook meer initiatief nemen via een positief project. We zetten ook sterk in op delictgerichte contextbegeleiding en op het terrein zie je de eerste realisaties, zoals ook een nieuwe aanpak voor jongeren met een complexe problematiek die bescherming nodig hebben, waarbij veel meer vanuit het kinderrechtenperspectief wordt gedacht.”
Conclusie: een heftig jaar, en niet alleen die eerste 6 maanden.
Verhegge: “Laat maar komen dat jaarverslag van 2021! Veel te vertellen (lacht).”