Contact  |

Verontrusting

Introductie

Er is sprake van verontrusting wanneer:

  • de ontwikkelingskansen van een minderjarige bedreigd worden (de provisie-, protectie- of participatierechten van de minderjarige worden geschonden);
  • de (psychische, fysieke of seksuele) integriteit van een minderjarige of van één of meer gezinsleden worden aangetast.

Van elke hulpverlener, ongeacht welke sector, wordt verwacht dat hij kan omgaan met verontrustende situaties. Hij beschikt daartoe over een aantal instrumenten om de situatie in te schatten. Omgaan met verontrusting is dus een gedeelde verantwoordelijkheid. 

‘Verontrusting’ en ‘maatschappelijk noodzaak’ zijn twee begrippen die zich op het continuüm 'vrijwilligheid - aanklampend werken – gedwongenheid' situeren. Een situatie kan verontrustend zijn zonder dat er sprake is van maatschappelijke noodzaak, omdat bijvoorbeeld het cliëntsysteem bereid is om in de vrijwilligheid aan de slag te gaan. Indien deze bereidheid er dus niet of onvoldoende is, dringt aanklampend werken zich op en kan de tussenkomst van een gemandateerde voorziening ‘maatschappelijk noodzakelijk’ zijn. 

Wanneer een hulpverlener inschat dat hijzelf de ontwikkelingskansen van de minderjarigen niet meer kan vrijwaren en of er vermoeden is van schade van de integriteit van de jongere, richt hij zich tot het vertrouwenscentra kindermishandeling (VK) en het ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ), twee voorzieningen die door de overheid gemandateerd zijn tot een maatschappelijk ingrijpen.

Ze onderzoeken of het in deze situaties noodzakelijk is om van overheidswege hulp op te starten of verder te zetten. De veiligheid en het belang van het kind staan altijd centraal. De gemandateerde voorzieningen versterken zowel de jongere als het gezinssysteem en trachten op die manier voldoende ruimte te creëren om de ontwikkelingskansen van de jongere te vrijwaren.

De gemandateerde voorzieningen bevinden zich voortdurend op het continuüm van vrijwilligheid - aanklampend werken – gedwongenheid. Vrijwillige hulp is wanneer alle betrokken partijen vrijwillig meewerken en zich ook uitdrukkelijk akkoord verklaren met de hulp. Toch zijn er situaties waarin de hulp dreigt vast te lopen. In die gevallen kan een door de overheid gemandateerde voorziening tussenkomen om toe te zien op de hulpverlening en, indien nodig, de regie over de hulpverlening over te nemen. We spreken dan nog steeds van vrijwillige hulp hoewel ze een stuk aanklampender is geworden.

De OCJ’s en VK’s werken nog binnen de vrijwilligheid en streven altijd naar 'vrijwillig aanvaarde' hulp in een aanklampende context. Maar indien nodig kunnen zij dossiers overmaken aan het parket. Bij vordering van een jeugdrechter volgt SDJ (sociale dienst jeugdrechtbank) mee op.

Meldingen over (vermoedens) van verontrusting komen bij diverse instanties en diensten terecht.

We bespreken hieronder de meldingen bij 1712 en de vertrouwenscentra kindermishandeling (VK, reguliere werking).

Meldingen bij 1712 en VK regulier

1712-werking

Voor burgers bestaat sinds 2012 een centraal telefoonnummer – 1712 – voor alle mogelijke geweldsituaties. Vorig jaar kreeg de hulplijn 8.515 unieke oproepen over 11.312 (mogelijke) slachtoffers van geweld, misbruik of kindermishandeling, een stijging van 6% meer oproepen in vergelijking met 2020. Meer dan de helft (54%) van het totaal aantal (mogelijke) slachtoffers over wie 1712 een oproep kreeg in 2021, is een slachtoffer van kindermishandeling. Naar schatting gaat het over 6.100 (mogelijke) slachtoffers van kindermishandeling.

Meldingen VK regulier en Nupraatikerover, 2017-2021

Daarnaast spelen de vertrouwenscentra kindermishandeling (VK’s) vooral een rol voor meldingen vanuit professionele zorg- en hulpverleners over kinderen. 

Met de VK’s wordt contact opgenomen voor concrete situaties of vermoedens van kindermishandeling: seksueel misbruik, grensoverschrijdend gedrag, fysieke mishandeling of verwaarlozing, emotionele mishandeling of verwaarlozing. Soms gaat het over een risicosituatie. Nog andere contactopnames blijken te gaan over onduidelijke problematieken. Tot slot zijn er ook contactopnames bij verwerkingsproblemen n.a.v. een vroegere mishandeling of verwaarlozing en contactopnames voor andere problemen dan de vermelde zaken. In het vervolg van deze tekst spreken we over meldingen. Sinds 2016 zijn er ook meldingen mogelijk via ‘nupraatikerover.be’ (NPIE). Dat is een chatbox voor minderjarigen die vragen hebben over of slachtoffer zijn van mishandeling, verwaarlozing of seksueel geweld. Sinds juli 2021 slaan 1712 en Nupraatikerover.be de handen in mekaar en is er ook een aanbod voor meerderjarige slachtoffers van seksueel geweld.

Kijken we naar het totaal aantal nieuwe jaarlijkse aanmeldingen (VK regulier en nupraatikerover.be), dan zien we een stijgende tendens. In 2021 tellen we 6.746 nieuwe aanmeldingen, dat zijn er 5 procent meer dan in 2020 (6.415); in vergelijking met 2017 is er een stijging met 11 procent.
Opvallend is de sterke stijging van het aantal meldingen via nupraatikerover.be, van 156 in 2017 naar 604 in 2021.

Aantal unieke kinderen en dossiers bij VK (Regulier, inclusief nupraatikerover.be)

De VK's (reguliere werking, inclusief nupraatikerover.be- begeleidden in 2021 in totaal 13.644 unieke kinderen en jongeren (lopende dossiers). Dat is een stijging met 4,5 procent in vergelijking met het jaar voordien (2020: 13.051). Op vijf jaar tijd is er een stijging met 14 procent. Kijken we naar het aantal dossiers dan waren er dit 14.032 in 2021; een stijging met 3 procent. (2020: 13.599). Op vijf jaar tijd betekent dit een stijging met 11 procent.

Aantal aanmeldingen volgens type aanmelder (VK regulier, inclusief Nupraatikerover.be, 2021)

De schoolse context (vooral CLB) is de grootste groep van aanmelders bij de VK's, daarna volgen de sector van de gezondheidszorg (inclusief de CGG) en de welzijnsorganisaties. Ook via politie en parket en de hulplijn 1712 komen meldingen binnen. De directe toegangsmogelijkheid tot de VK's (de primaire omgeving van het kind) is aanvullend op de algemene bekendmaking en toeleiding van burgers naar 1712.

De cijfers voor 2021 zijn vergelijkbaar met die van 2020. In 2019 merkten we een opvallende stijging van het aantal meldingen uit de gezondheidszorg. Die stijging kwam er nadat eind 2018 de kindreflex werd geïntroduceerd in de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) voor ouders met een psychische problematiek of een verslavingsproblematiek. De kindreflex is een stappenplan dat hulpverleners ondersteunt om bij alle cliënten ouderschap bespreekbaar te maken en onveiligheid van kinderen te detecteren en aan te pakken.

Belangrijkste gemelde problematiek kindermishandeling (VK regulier, inclusief Nupraatikerover.be, 2021)

Het principe is dat er bij elke melding steeds 1 probleemcategorie moet worden geregistreerd over elk betrokken kind. Dat registreert het VK als belangrijkste probleem. Wanneer de melder meerdere problemen aangeeft, maakt het VK onderscheid tussen het belangrijkste probleem en een bijkomend probleem (dat dus niet bij elke kindregistratie voorkomt). 

In 2021 wordt het merendeel (77,6) van de kinderen gemeld werd omdat er sprake was van (een vermoeden van) een concrete mishandeling of verwaarlozing (lichamelijk, emotioneel of seksueel misbruik) door een volwassene. Daarbij worden meer kinderen gemeld voor een (vermoeden van een) concrete situatie van emotionele mishandeling/verwaarlozing (32 %) dan voor (een vermoeden van) lichamelijke mishandeling of verwaarlozing (28%) of seksueel misbruik (18 %).

Bij 15% van de gemelde kinderen gaat het om een risicosituatie. 4,% van de gemelde kinderen werd (vermoedelijk) geconfronteerd met grensoverschrijdend gedrag door een andere minderjarige.

Ten opzichte van 2020 (36 %) zien we dat er in 2021 (32 %) minder kinderen zijn gemeld voor een vermoeden van emotionele mishandeling of verwaarlozing. Het aantal kinderen gemeld voor (een vermoeden van) seksueel misbruik is gestegen (van 12,7 naar 18 %, die meldingen komen vooral via de chatbox, nupraatikerover.be.

Meldingen bij OCJ en VK mano (gemandateerde voorzieningen)

Een ondersteuningscentrum jeugdzorg (OCJ) of vertrouwenscentrum kindermishandeling (VK) kan in situaties van maatschappelijke noodzaak (Mano) cliënten motiveren om hulp te zoeken en hen hierin ondersteunen. 

Deze procedure geeft een gezin een laatste kans om binnen vrijwilligheid, samen met hulpverleners, iets aan hun situatie te doen. Wanneer dit niet lukt heeft het Vertrouwenscentrum en het ondersteuningscentrum het mandaat om het dossier over te maken aan het jeugdparket, dat een jeugdrechter kan vorderen

Binnen het OCJ wordt de benadering Signs of Safety (Sofs) gehanteerd. Omwille van de maatschappelijke norm, voegt Sofs de focus op veiligheid toe aan het oplossingsgerichte model, de maatschappij bepaalt waar ze bezorgd over is en wat ze veranderd zien. Sofs heeft wel als doel om samen met kinderen, jongeren, hun gezin en netwerk én professionele partners veiligheid te creëren vanuit hun krachten en oplossingen binnen hun eigen context.
We stellen als organisatie, beleid, hulpverlener alles in het werk om ouders kinderen, jongeren en iedereen die hen omringd centraal te stellen bij het onderzoek naar wat er aan de hand is, waar zitten mogelijke krachtbronnen om aan de zorgen tegemoet te komen en bij de besluitvorming wat er moet gebeuren. Het is aan het gezin en het netwerk om al dan niet samen met de hulpverlening een plan op te maken waarbij iedereen weet dat het kind veilig wanneer er zich (opnieuw) moeilijkheden voordoen. Wanneer dit niet mogelijk blijkt, er nood is aan hulp, er is geen tot onvoldoende bereidheid tot medewerking en aanklampende vrijwillige hulp volstaat niet meer, dan zal er doorverwezen worden naar het Parket.
meer info:  Signs of Safety | Jeugdhulp 

Consult OCJ

In het gedeeld omgaan met verontrusting kunnen jeugdhulpaanbieders terecht bij het OCJ voor consult in situatie van verontrusting. Met de inhoudelijke expertise zetten we in op scherp krijgen van de verontrusting in complexe situaties waarin vaak de consultvrager het bos door de bomen niet meer ziet en het vizier ofwel sterk vernauwd is of geëxplodeerd, met verlies aan focus. Met de procesmatige expertise zetten we in op kracht- en netwerkgericht werken in relatie tot de consultvrager, op zo een wijze dat deze ook door de ervaring van de manier waarop hij zij wordt bevraagd ook in een parallel proces de dialoog en gesprek daadwerkelijk opnieuw aangaat met de cliënt en zijn formeel en informeel netwerk. Vanuit deze beide expertises kan sterk worden ingezet op waardering, erkenning van de consultvrager, op het inbrengen van verfrissende perspectieven en op een samen op weg gaan met oog op partnerschap.

In 2021 is het aantal consultvragen bij OCJ opnieuw gestegen tot 1.515 (in 2020: 1.452) Wellicht heeft deze stijging te maken met de corona-situatie waarbij partners in gedeelde verantwoordelijkheid willen omgaan met verontrusting en in eerste instantie zelf nog aan de slag willen gaan.

Aantal procedures bij unieke aanmeldingen verontrusting bij OCJ en VK (Mano), 2017-2021

Kijken we naar de jaarlijkse instroom van nieuwe aanmeldingen rond verontrusting bij OCJ en VK Mano, meer bepaald de opgestarte procedures, zien we een stijging in 2021 van om en bij de 5 procent bij OCJ (2021: 5.292; 2020: 5.063) en 10 procent bij VK Mano (2021: 1.357; 2020: 1.229).

Signalen rond verontrusting kunnen ook bij meer laagdrempelige partners (zoals 1712, nupraatikerover.be, CLB, lokale teams Kind en Gezin, Overkophuizen, 1G1P..) in kader van gedeelde verantwoordelijkheid opgepikt worden. Ook kan er bij urgente situaties meteen naar politie of parket worden gestapt (zie verder).

Aantal unieke kinderen en jongeren in verontrusting met lopend dossier OCJ en VK Mano  (2017-2021)

Bij de OCJ's zijn er 13.471 (in 2020: 12.184) kinderen en jongeren met een lopend dossier, een stijging met 10 procent in vergelijking met vorig jaar. Op vijf jaar tijd is de stijging 17 procent. Bij VK Mano zijn de absolute aantallen lager (in 2021: 3050), maar valt de verhoudingsgewijze stijging wel op (stijging met 55 procent op vijf jaar tijd).

De stijging is vooral het afgelopen jaar frappant, wellicht een (verlaat) effect van de coronapandemie. De eerste schokken zijn opgevangen door de eerstelijns- en online dienstverlening.

Aanmelders OCJ en VK Mano (2021)

De grootste aanmelder bij het OCJ en de VK's (mano) is het parket, met meer dan de helft van de aanmeldingen. Daarna volgen de CLB's (met goed een kwart van de aanmeldingen) en de andere partners uit de jeugdhulp.

In vergelijking met 2020 is het aandeel van de CLB' bij de OCJ's licht gestegen (2020: 22,8 procent; 2021: 27,8 procent), terwijl het parket verhoudingsgewijs iets minder heeft aangemeld (2020: 55 procent; 2021: 48,5 procent). Bij de VK's zien we een gelijkaardige trend, iets minder uitgesproken. Verhoudingsgewijs iets meer aanmeldingen door het CLB (2020: 6 procent; 2021 7,15 procent) en iets minder via het parket. (2020: 66 procent; 2021 6 procent).

 

Belangrijkste aanmelders OCJ

Belangrijkste aanmelders VK Mano

Belangrijkste problematiek VK Mano (2021)

De VK's registeren ook de belangrijkste problematieken bij Mano-dossiers. Meer dan de helft van de aanmeldingen betreft emotionele mishandeling en/of verwaarlozing. Ongeveer een kwart gaat over lichamelijke mishandeling/verwaarlozing.

Resultaat opgestarte procedures Mano: OCJ-VK (2021)

Er wordt getracht samen met ouders, hun netwerk en met professionele partners een traject te gaan waarbij we alles er aan doen om samen met hen veiligheid te creëren liefst binnen de vrijwilligheid. Soms slagen we daar niet in en moet in functie van de veiligheid van kinderen er doorverwezen worden naar het Parket.

Voor het OCJ gaat het in 2021 om 890 (723 in 20) dossiers en bij het VK mano om 360 (363 in 20). De overgrote meerderheid wordt echter zelf opgevolgd via casemanagement: het OCJ (of het VK mano) neemt de regie en organisatie van de hulpverlening dan op zich. Dat was zo in 2021 voor 1.893 (2.056 in 20) dossiers voor OCJ en 723 (757 in 20) dossiers voor VK mano). Het relatief grote aantal 'onderzoek nog lopende' bij het OCJ heeft te maken het tijdstip van de registratie (voorjaar 2021) en slaan vooral op dossiers die op het eind van jaar 2021 zijn opgestart.

Uitkomst engagementsgesprekken (OCJ, 2021)

Vooraleer er bij het OCJ doorverwezen wordt naar parket, krijgen de minderjarigen, hun ouders en/of hun context nog de mogelijkheid om in gesprek te gaan. Een meerderheid gaat echter niet in op zo'n engagementsgesprek. Indien er toch zo'n gesprek plaatsvindt, kan bijna de helft toch binnen het OCJ verder begeleid worden.

Gerechtelijke jeugdhulp

Een sociale dienst jeugdrechtbank (SDJ) adviseert en ondersteunt de jeugdrechter met betrekking tot het opstarten en afsluiten van gedwongen jeugdhulp.

De jeugdrechter geeft de sociale dienst jeugdrechtbank (SDJ) opdracht om een maatschappelijk onderzoek te voeren. Elk dossier wordt aan een consulent toegewezen. Ook binnen dit gedwongen kader gaan we actief samen met gezinnen en hun informeel netwerk aan de slag. Ook hier helpt Signs of Safety om doel-, toekoemst-, kracht- en oplossingsgericht aan de slag te gaan waarbij jongeren, gezinnen en netwerk een stem krijgen binnen het onderzoek.

Na grondig onderzoek geeft de SDJ advies aan de jeugdrechter over het meest wenselijke traject binnen de jeugdhulp. Vervolgens legt de jeugdrechter een (jeugdhulp)maatregel op. Daarna zorgt de SDJ er mee voor dat de maatregel wordt uitgevoerd. De SDJ is enkel toegankelijk via gerechtelijke weg. Het zijn het parket en de jeugdrechter die een dossier voor onderzoek en opvolging toevertrouwen aan de SDJ. 

SDJ verontrusting, nieuwe vorderingen (2017-2021)

De stijging van aantal nieuwe vorderingen bij SDJ is frappant, zeker het afgelopen jaar. Er valt een stijging te noteren van maar liefst 16 procent op 1 jaar tijd. Van 3.686 naar 4.295. Op vijf jaar tijd is dit gestegen met 27 procent.

SDJ, verontrusting, unieke jongeren met een lopend dossier (2017-2021)

Bij SDJ tellen we in totaal 17.031 (in 2020: 15.851) kinderen en jongeren met een lopende maatregel verontrusting; een stijging met 18 procent op vijf jaar tijd.

Uitsplitsing cijfers SDJ, verontrusting

De algemene cijfers unieke jongeren met een lopend dossier bij SDJ omwille van verontrusting, kunnen opgesplitst worden in unieke jongeren die aangemeld worden via de gemandateerde voorzieningen; het aantal unieke jongeren die bij hoogdringendheid door het parket worden aangemeld en het aantal jongeren die vanuit verontrusting begeleiding krijgen na een delict. Deze cijfers mogen niet opgeteld worden, gezien jongeren in verschillende categorieën kunnen voorkomen.

Bij deze cijfers valt vooral sterke stijging op van het aantal kinderen en jongeren dat per hoogdringendheid door het parket wordt aangemeld bij de jeugdrechtbank en waarvoor er meteen een jeugdrechter gevorderd wordt. In die categorie valt een stijging te noteren van 845 naar 1.412 tussen 2017 en 2021, of een stijging van 67 procent.
Nieuw is de categorie 'Vos na delict'; de zogeheten derde vorderingsgrond. Door het nieuwe jeugddelinquentiedecreet is er een strikter onderscheid tussen de reactie na delict en de jeugdhulpverlening, afgescheiden maar complementaire trajecten. Jongeren kunnen na een delict ook een vordering 'verontrusting' krijgen om zo verder begeleid te worden. In 2021 waren er dit 254. (in 2020:169).

SDJ, verontrusting, unieke jongeren met een lopende maatregel via Gemandateerde voorziening

SDJ, verontrusting, unieke jongeren met een lopende maatregel via parket of na delict

Bron: Domino en Registratiesysteem VK’s